BOEKBESPREKING: Little Big Number van Dirk Philipsen
BOEKBESPREKING: Little Big Number van Dirk Philipsen
Philipsen beschrijft hoe GDP ontstaan is in de US aan het begin van de Grote Depressie, in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw. De crisis sloeg toen ongenadig toe en bracht de US op de rand van de afgrond. Republikeinen en Democraten in het Congres kwamen niet veel verder dan bekvechten. De Democraten vonden dat er steun gegeven moest worden aan al die miljoenen werknemers en bedrijven die werkeloos werden c.q. failliet gingen. De Republikeinen daarentegen dachten dat het vanzelf wel over zou gaan, omdat de onzichtbare hand van de economie, vraag en aanbod, de crisis vanzelf zou oplossen.
Het probleem aan beide zijden was dat men geen idee had van hoeveel mensen werkeloos waren en hoeveel bedrijven inmiddels bankroet waren. Er was eenvoudigweg geen systeem om de economie te meten; er waren geen getallen. De Republikeinen gokten op heel lage getallen en de Democraten op heel hoge.
Een vluchteling uit Oekraïne arriveerde in 1922 in Amerika. Zijn naam was Simon Kuznets. Hij was al onderlegd in de rekenkunde en economie en studeerde verder in de US. Hij was degene die begreep hoe belangrijk het was om getallen te hebben over de economische staat van het land in crisis.
De Republikeinse regering van Herbert Hoover was echter zeer afhoudend. Ze vreesde een precedent te scheppen en was bang voor een blijvende invloed van de staat op de economie. Als alternatief stimuleerde ze de zelfregulering van industrie en bankwezen en riep ze de burger op tot optimisme en bestedingsdrift. Hoewel deze boodschap ruime weerklank vond bij het meer welgestelde deel van de bevolking, wilden de nu een meerderheid vormende groep armen niet jarenlang op de welvaart blijven wachten en verkozen in 1932 Franklin Delano Roosevelt tot president. Hij voerde de politiek van de New Deal door die zich kenmerkte door streng overheidstoezicht op het bankwezen. Roosevelt deed echter weinig aan het stimuleren van de economie, afgezien van werkgelegenheidsprojecten en directe armoedebestrijding. In 1940 was de schade nog lang niet hersteld. Pas tijdens de Tweede Wereldoorlog zou daadkrachtige staatsinterventie de industriële productie in vier jaar meer dan verdubbelen, de basis leggend voor de huidige welvaart.
Dat dit allemaal mogelijk was kwam door Kuznets. Hij bracht de economie in beeld en daarmee was hij de uitvinder van het GDP. Kuznets begreep heel goed wat het voordeel was van het hebben van een GDP, maar ook van de nadelen. Hij waarschuwde de regering daarvoor, die niet luisterde, en bleef zijn verdere leven waarschuwen.
Door de euforie van het verslaan van het Derde Rijk en de Marshallhulp voor Europa die Amerika bood, namen de landen algauw de rekenmethode van het GDP over. De welvaart, zowel in de US als Europa en Japan groeide enorm. Dat wist men omdat het GDP maar bleef stijgen.
Maar wat meet dat GDP nu eigenlijk? Het meet iedere transactie waar een prijskaartje aan hangt, of het nu diensten of producten zijn. Neem bijvoorbeeld een man met een goed inkomen. Dat inkomen telt mee voor het GDP. Stel dat deze man een huishoudster heeft die hij een salaris betaalt, dan telt haar salaris ook mee voor het GDP. Maar stel nu dat hij op zeker moment met zijn huishoudster trouwt en zij dus samen leven van zijn inkomen, dan zakt het GDP, omdat de huishoudster nu niets meer ‘verdiend’, terwijl ze nog steeds hetzelfde werk doet. Kortom alles waar geen geld bij komt kijken telt niet mee, groenten uit je eigen tuin, vrijwilligerswerk, mannen of vrouwen die het huishouden doen. Dan krijg je dus rare situaties. Neem bijvoorbeeld een botsing tussen twee auto’s. Twee doden en twee zwaargewonden. De doden moeten begraven worden, de gewonden verzorgd, de politie komt erbij, misschien ook nog een rechtszaak, de weg moet schoongemaakt worden, de wrakken weggetakeld, enz. enz. Al deze dingen verhogen het GDP, omdat er geld mee gemoeid is. Als de twee auto’s niet botsen is dat dus slecht voor het GDP. Toch meten we onze welvaart met dit getal. Wat niet gemeten wordt zijn geluk, welzijn, gezondheid, kennis die je op school opdoet, de stoep sneeuwvrij maken, je vader, moeder of kinderen verzorgen. Een verslaafde die naar een kliniek moet is weer wel goed voor het GDP of de kernramp in Japan, die is zelfs héél goed voor het GDP.
Dat zou allemaal niet zo ernstig zijn als het GDP niet gebruikt werd om onze economie te meten. Als het GDP niet ieder jaar stijgt hebben we een recessie. Dan moeten we extra gaan betalen voor staatsleningen en grijpen lieden als Rutte en Samsom naar bezuinigingen. Daardoor hebben burgers minder geld te besteden, waardoor er bedrijven failliet gaan. Hetgeen weer werkeloosheid ten gevolge heeft. Met als gevolg dat het GDP weer verder zakt; een spiraal naar beneden dus.
De slaven van het kapitalisme zijn daarom iedere dag bezig met het laten groeien van de Economie. Er zijn radio- en tv stations, kranten, websites, apps, bij elkaar duizenden, die niets anders doen zich druk maken om groeicijfers. Landen en steden staan in de rij om bedrijven binnen te halen, liefst startups, die producten maken die we niet nodig hebben, troep zelfs, maar die wel ons GDP verhogen. Dat alles gaat zo ver dat we nu al meer dan een aarde nodig hebben, als we iedereen ter wereld dezelfde welvaart zouden gunnen die wij in Nederland hebben.
Daarmee komen we op een volgend punt waar het GDP ons een loer draait. De bedrijven die produceren gebruiken grondstoffen. Zij betalen om die grondstoffen te bemachtigen. Goed voor het GDP! Maar de schade die ze ermee aanrichten - dan valt te denken aan de luchtvervuiling, de opwarming van de aarde, het vergiftigen van rivieren, meren, oceanen, landbouwgronden en mensen - wordt niet van het GDP afgetrokken of aan de consument doorberekend. De winsten steken de bedrijven in hun zak; de schade die ze aanrichten zijn voor ons en onze kinderen.
Kuznets wist dit en waarschuwde, maar het kwaad was al geschiedt. Het GDP meet alleen maar het geld dat stroomt en verder niets. Steeds maar doorgroeien, al is het maar met een paar procent per jaar, betekent dat iedereen over 100 jaar een pakhuis nodig heeft om alle producten die gemaakt worden in op te slaan.
Deze zaken, en nog veel meer voorbeelden, schetst Philipsen in zijn boek. Aan het eind geeft hij ook nog de mogelijke oplossingen. Maar één ding is zeker we moeten stoppen met dat vermaledijde GDP en zoeken naar een andere rekenmethode die vooral het welzijn van de mensheid meet. We moeten stoppen met onszelf voor de gek te houden!
Mick van Son,
4 februari 2016
- Zie ook:
- Mick van Son
Reactie toevoegen