h

Wanneer mag u camera-opnames maken van de stoep voor uw huis?

6 december 2009

Wanneer mag u camera-opnames maken van de stoep voor uw huis?

Dat was in essentie de vraag van SP-raadslid Bernard Gerard op 14 oktober 2009 aan burgemeester van Gijzel stelde. Die vragen waren op hun beurt weer een vervolg op eerdere vragen over de familie Pruijsen, die camerabeelden hadden gemaakt van een dief die hun airbag gejat had, en eerst niet en toen weer wel bij met die beelden bij de politie terecht kon.

Die eerdere vragen waren naar de smaak van Bernard Gerard niet bevredigend beantwoord. Deze keer kan het antwoord er beter mee door. Het is allereerst van belang onderscheid te maken tussen particulieren en bedrijven.

Particulieren (zeg maar u en ik) vallen onder het Wetboek van Strafrecht (441b. heimelijk cameratoezicht en een ander artikel dat over stalking gaat), en onder Burgerlijk Wetboek (maatschappelijke zorgvuldigheid). Artikel 441b zegt dat de aanwezigheid van camera’s die zijn aangebracht om personen herkenbaar in beeld te brengen, duidelijk kenbaar gemaakt moet worden. “Maatschappelijke zorgvuldigheid” betekent dat een burger, die zijn eigendom zichtbaar wil beveiligen met vaste camera’s, alleen de openbare weg mag filmen zonder dat personen herkenbaar in beeld zijn of ramen en voordeuren van andere woningen worden opgenomen.

Er is geen aparte gemeentelijke regelgeving voor het maken van cameraopnames door particulieren. Particulieren vallen niet onder de regels van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Wel geeft het CBP op www.mijnprivacy.nl informatie. Jurisprudentie kan worden gevonden in en uitspraak van het hof in Leeuwarden dd 11 juli 2007, te vinden op www.rechtspraak.nl (snelzoeken onder LJ-nummer BA9525).

Bedrijven (op Prorail na) vallen onder het CBP. Als een bedrijf voldoet aan het Vrijstellingsbesluit Wet Bescherming Persoonsgegevens, hoeft het zich niet te melden bij het CBP.

Simpel gezegd meldt het Vrijstellingsbesluit, dat “alleen in beeld gebracht mag worden waarvoor de rechthebbende verantwoordelijk is”. De eigendomsbescherming moet worden afgewogen tegen de privacybescherming. Tenzij onvermijdelijk, mogen bewakingscamera’s dus geen gebouwen en terreinen van anderen, of de openbare weg, in beeld brengen. Als het onvermijdelijk is dat de openbare weg “geraakt” wordt, moet er een bord staan dat dat gebeurt.

Bovendien speelt het subsidiariteitsbeginsel (hetzelfde doel moet niet met minder ingrijpende middelen bereikt kunnen worden) en het proportionaliteitsbeginsel (de privacyschending moet in verhouding staan tot het doel).
In van deze regels afwijkende gevallen is overleg met de gemeente nodig. Daarvoor geldt een juridisch traject waarbij het CBP betrokken is.

Voor Prorail geldt aparte wetgeving op basis van de regelgeving met betrekking tot het openbaar vervoer. Daar gaat de gemeente niet over.

Er is een apart gemeentelijk dossier over camerabewaking in voorbereiding.

Bernard Gerard
SP raadslid

U bent hier