h

Dalende kwaliteit van ons voedsel

11 februari 2011

Dalende kwaliteit van ons voedsel

Recent is wel uitvoerig in het nieuws geweest dat de hoeveelheid residuen van bestrijdingsmiddelen omlaag moeten en gelukkig ook bij veel winkels dalende zijn. Daarmee wordt gesuggereerd en geconcludeerd dat het voedsel veiliger en gezonder is.

Waar ik echter nergens iets over lees (en dus kennelijk ook geen onderzoek naar wordt gedaan) is hoe het daadwerkelijk gesteld is met de voedselkwaliteit en dan bedoel ik met name de voedingswaarde en de percentages vitaminen en mineralen. Vooral ook met betrekking tot gangbare teelt (incl. gebruik kunstmest en bestrijdingsmiddelen) versus biologische of biologisch-dynamische teelt (zonder chemische toevoegingen).

In een ingezonden stuk in het NRC eind vorig jaar maakte Pius Floris (bodembioloog en plantenziektekundige) bekend dat het chemieconcern Ciba Geigi het Duitse Lebensmittellabor Karlsruhe onderzoek heeft laten uitvoeren naar juist deze stoffen. De resultaten waren schokkend, want juist in de periode 1985 tot 2002 daalden de percentages mineralen en vitaminen sterk. Voor het Chemieconcern een goede reden om direct te stoppen met het onderzoek omdat de resultaten zeer ongunstig waren m.b.t. verder gebruik van chemische middelen in de landbouw.

Ook is het verontrustend voor de consument, want vitaminen en mineralen zijn de bouwstenen van ons lichaam. Nu wordt ons nog voorgespiegeld dat een bepaalde hoeveelheid verse groenten en fruit ons voldoende vitaminen en mineralen oplevert, maar is dat wel zo? Of zijn we genoodzaakt dagelijks extra vitaminen- en minerale preparaten te gebruiken?

Begrijpelijk voor een bedrijf om te stoppen met zo'n onderzoek, maar wie verricht nu wel een dergelijk onderzoek als onafhankelijke instelling voor wetenschappelijk onderzoek of als toezichthouder? Dus heb ik een aantal instanties benaderd.

Hieronder de reactie van het Ministerie Economie, Landbouw en Innovatie:
“Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan schadelijke gevolgen hebben. Bijvoorbeeld als er resten in het voedsel of het grondwater terechtkomen. Daarom wil de overheid dat gewasbescherming veilig en op duurzame wijze gebeurt.

Voordat een boer of teler gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, moet hij alternatieve maatregelen nemen om gewassen te beschermen, zoals preventie. Denk aan de keuze van het gewas en niet-chemische gewasbescherming.

Pas daarna mogen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden. Daarvoor is een bewijs van bekwaamheid verplicht. Dit wordt ook wel een licentie genoemd. Het Bureau Erkenningen geeft cursussen en neemt examens af.

Boeren en telers mogen alleen toegestane bestrijdingsmiddelen gebruiken. Ook gelden specifieke eisen voor de spuitapparatuur.

De nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA; voorheen Algemene Inspectie Dienst) handhaaft de regels”.

Uit de reactie blijkt dat ze de vraag naar voedselkwaliteit zoals de voedingswaarde en het percentage vitaminen en mineralen totaal overslaan. Het voorlichtingsbureau geeft wel een ambtelijk procedureel antwoord op de regelgeving m.b.t. gewasbestrijding.

Van onderzoeksinstituut Louis Bolk kreeg ik onderstaande reactie:
“Op het gebied van inhoudsstoffen en verschillen tussen biologische en gangbare producten wordt wel onderzoek gedaan. Zo is er afgelopen jaar een artikel verschenen uit Denemarken, waarin kleine verschillen in mineraalniveau gevonden werden. In een review waarin de Food Standard Agency (FSA) de literatuur op dit gebied heeft onderzocht, komen zij tot de conclusie dat er weinig en anders maar beperkte verschillen zitten tussen producten van de verschillende teeltsystemen (Dangour, 2009).

Verder stellen zij dat het onwaarschijnlijk is dat dit gevolgen kan hebben voor de gezondheid. In dezelfde tijd kwam een Franse onderzoeker tot de conclusie dat er wel degelijk verschillen zijn, waarbij biologische producten gemiddeld iets meer vitamines en mineralen hebben. (Lairon, 2009).”

Eindelijk een antwoord op de gestelde vraag. Zij noemen concrete onderzoekers en resultaten. Het Louis Bolk instituut is zelf een onderzoeksinstituut, dat vooral de biologische en biologisch dynamische landbouw wil steunen en ook met publicaties is gekomen dat biologisch geteeld voedsel gezonder zou zijn. Al heeft de gezondheidsrad in de persoon van prof. Kromhout die conclusies niet overgenomen.

Tenslotte de reactie van de Gezondheidsraad:
“De Gezondheidsraad heeft als taak de minister te adviseren over onderwerpen op het gebied van de volksgezondheid, waarbij we ons baseren op gepubliceerd onderzoek. Een van onze adviezen die gerelateerd is aan uw vraag is ons briefadvies over ‘Biologisch geteelde voedingsmiddelen’ uit 2009, waarin ook wordt ingegaan op eventuele verschillen tussen gangbaar en biologisch geteelde voedingsmiddelen (de tekst is te downloaden via http://www.gezondheidsraad.nl/nl/adviezen/briefadvies-biologisch-geteeld...).

In dit advies hebben we ons gebaseerd op systematische beoordelingen van onderzoek dat wereldwijd is uitgevoerd.

We hebben niet specifiek literatuuronderzoek gedaan naar de effecten van chemische middelen op gehaltes aan vitamines en mineralen. Een van de instellingen waar naar alle waarschijnlijkheid expertise is op dit gebied is de Wageningen Universiteit.

Dit is ten minste een duidelijk antwoord. In het briefadvies dat ze in december 2009 hebben uitgebracht stelt de gezondheidsraad “dat er geen duidelijke wetenschappelijke aanwijzingen bestaan waaruit zou blijken dat biologisch geteelde groenten gezonder zijn dan regulier geteelde levensmiddelen. Dan zou er verder onderzoek gedaan moeten worden naar de voedingskundige samenstelling van diverse soorten levensmiddelen.”

Het onderliggende adviesrapport sluit af met een interessante opmerking dat de Gezondheidsraad wel een advies zal gaan uitbrengen over de relatie tussen biologisch geteelde producten en aspecten van duurzaamheid.

De Gezondheidsraad neemt pas een definitief standpunt in als er een zuiver en volledig wetenschappelijk bewijs ligt. Dat is er kennelijk volgens hun nog niet.

Er moet echter worden opgemerkt dat gedegen wetenschappelijk onderzoek een zeer tijdrovende en kostbare aangelegenheid is. De biologische landbouwsector is ten opzichte van de reguliere landbouw nog steeds marginaal en heeft maar beperkte financiële middelen voor onderzoek. De Landbouw universiteit van Wageningen heeft decennialang zelf actief meegewerkt aan het grootschaliger en kapitaalintensiever worden van de agrarische sector waardoor kleinschalige, biologische landbouw steeds verder in de verdrukking kwam. Desondanks vragen consumenten tegenwoordig en daardoor ook de detailhandel steeds meer naar duurzaam en biologisch geteeld voedsel. Dat leidt uiteindelijk tot steeds meer landbouw- en veeteeltbedrijven die omschakelen naar de biologische teeltwijze. Gelukkig maar.

Ruud Thelosen
Redactie SP Eindhoven

Reactie toevoegen

(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.
(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.

U bent hier