h

Laaggeletterden moeten ook kunnen stemmen: Motie SP unaniem aangenomen door raad en college

8 juli 2015

Laaggeletterden moeten ook kunnen stemmen: Motie SP unaniem aangenomen door raad en college

Foto: SP

Bij de afgelopen provinciale- en waterschapsverkiezingen kreeg de SP te horen dat het voor analfabeten en laaggeletterden heel lastig was om te stemmen. Blinden en slechtzienden mogen een begeleider meenemen het stemhokje in. Dit geldt echter niet voor analfabeten en laaggeletterden. Deze stemgerechtigden zijn naar huis gegaan om dat er geen mogelijkheid was om zelf te stemmen. Soms gaven mensen aan niet te kunnen lezen of schrijven. Vanwege het taboe daarop is dat erg moeilijk. En dan nog kon men geen hulp krijgen om zelfstandig stemmen mogelijk te maken.

In deze motie roept de SP op om de voorlichting onder stembureauleden te verbeteren. Dit willen we doen door extra aandacht te besteden aan laaggeletterden die net als u en ik ook willen stemmen. Als tweede wil de SP dat het Eindhovense laaggeletterden panel een leidende rol krijgt bij het maken van de teksten voor de website en de bijsluiter die bij elke stempas toegevoegd zit. Als laatste heeft de SP het college gevraagd om de gemeente Eindhoven aan te melden voor het Experimentele stembiljet die je in de afbeelding hierboven kunt zien.

Laaggeletterdheid komt vaker voor dan je denkt. Via de site van het CBS kun je een onderzoeksrapport vinden uit 2011, citaat uit het rapport:

De tien belangrijkste uitkomsten uit het ALL-onderzoek over laaggeletterdheid op een rij:

  1. De Nederlandse beroepsbevolking telde in 2008 ongeveer 1,1 miljoen laaggeletterden. Dat is zo’n 10% van de 16-65-jarigen. Ten opzichte van 1994 is het percentage laaggeletterden nauwelijks veranderd.
  2. Internationaal gezien presteert Nederland relatief goed. Van de 11 landen die in 2008 meededen, heeft alleen Noorwegen minder laaggeletterden.
  3. Ondanks het gestegen opleidingsniveau is het gemiddelde niveau van geletterdheid tussen 1994 en 2008 wel iets gedaald. Dit komt doordat het percentage hooggeletterden met zo’n 3% is afgenomen. Deze daling doet zich met name voor onder middelbaar en hoger opgeleide jongeren van 16-34 jaar.
  4. Bij ongewijzigd beleid zal het gemiddelde niveau van geletterdheid tot 2020 verder dalen en het percentage laaggeletterden niet afnemen. Om het gemiddelde niveau te verbeteren, is het van essentieel belang de negatieve trend onder jongeren te keren.
  5. De groep laaggeletterden bestaat in vergelijking met de groep nietlaaggeletterden relatief vaak uit vrouwen, laaggeschoolden (lager onderwijs of vbo), ouderen, allochtonen uit de eerste generatie (met de kanttekening dat driekwart van de laaggeletterden autochtoon is) en mensen die niet participeren op de arbeidsmarkt.
  6. De helft van de laaggeletterden heeft werk. In de meerderheid van de gevallen (58%) zijn ze werkzaam in lagere of elementaire beroepen. Werkende laaggeletterden zijn vooral werkzaam in de zorg- en welzijn sector (25%), industrie en energie (20%) en handel en horeca (17%).
  7. Van de 1,1 miljoen laaggeletterden zijn er ruim 760.000 bereikbaar via werkgevers, scholen, consultatiebureaus of bibliotheken.
  8. Van de laaggeletterden die bereikbaar zijn, zijn er 260.000 die minimaal over een vbo/mavo-diploma beschikken en nog relatief jong zijn (45 jaar of jonger). Dit zou de belangrijkste doelgroep voor het beleid kunnen zijn, omdat van deze groep het grootste rendement van extra alfabetisering verwacht mag worden. Binnen deze groep zijn er twee belangrijke subgroepen te onderscheiden: a) hoogopgeleide (mbo of hoger) werkende allochtonen (ruim 50.000 personen) en b) hoogopgeleide werkende autochtone vrouwen (bijna 30.000 personen).
  9. Een struikelblok bij de bestrijding van laaggeletterdheid onder de potentiële doelgroep van 260.000 is dat slechts 4.000 van hen zelf aangeven over onvoldoende capaciteit te beschikken om goed te kunnen functioneren. Ruim een derde geeft aan alleen te lezen wanneer dit echt noodzakelijk is. Deze laatste groep zal moeilijk te motiveren zijn. Ook voor de overigen geldt dat ze (met uitzondering van die 4.000) nog wel gemotiveerd moeten worden om aan hun laaggeletterdheid te werken.
  10. Laaggeletterden zijn geen digibeten. De meerderheid beschikt over een computer en heeft internet. Computers kunnen een krachtig hulpmiddel zjin bij het verhogen van geletterdheid.

bron: Titel Laaggeletterdheid in Nederland, Auteurs Didier Fouarge (ROA), Willem Houtkoop (ecbo) en Rolf van der Velden (ROA), Uitgave Expertisecentrum Beroepsonderwijs, September 2011

Reactie toevoegen

U bent hier