h

Solidaire economie als wenkend alternatief

5 september 2013

Solidaire economie als wenkend alternatief

Professor Nic Douben wees op de tekortkomingen van de vrije markt (ED 28 augustus). Een solidaire economie is de oplossing. Professor Nic Douben beschrijft uitgebreid dat het ongebreidelde vrijemarktdenken eigenlijk altijd teveel geïdealiseerd is en dat het kapitalisme ook veel nadelen heeft voor milieu en samenleving.

De emeritus hoogleraar van de TU/e staat met zijn mening natuurlijk niet alleen. Hij kan zich zelfs gesteund voelen door het natuurkundige genie Albert Einstein, die al in 1949 het essay Why Socialism schreef.

Einstein was geen (politiek) econoom, maar hij was er wel diep van doordrongen dat het kapitalisme de mensheid veel schade berokkende. Het bedrijfskapitaal in privébezit leidde volgens Einstein tot machtsconcentratie en uitbuiting van de factor arbeid. Hij geloofde in een vorm van socialisme die we samen nog moeten ontwikkelen, zonder te vervallen in een centraal geleide (communistische) economie. Productie niet om winst maar om in menselijke behoeften te voorzien. Het eigendom van kapitaalgoederen, bedrijven en grond moet niet in handen van privépersonen liggen.

Het behoort de hele samenleving toe en moet dus ook niet in handen van de overheid zijn.

Douben heeft dus gelijk, maar jammer is wel dat hij eigenlijk geen wenkend alternatief beschrijft. Francis Fukuyama (politicoloog) schreef het boek The end of history and the last man na de val van het communisme. Hij wilde bewijzen dat er maar één bruikbaar economisch systeem is en dat is het kapitalistische systeem.

Dit is een zwart/wit vergelijking die enige nuancering verdient, want het kapitalisme kent vele verschijningsvormen. Zo maakte onderzoeker D. Kalff al in 2004 in zijn boek Onafhankelijkheid voor Europa duidelijk, dat je een onderscheid moeten maken tussen het Anglo-Amerikaanse kapitalisme en het Rijnland-kapitalisme.

Over langere tijd gekeken toont Kalff overtuigend aan dat het Rijnland- kapitalisme meer economische en maatschappelijke voorde- len biedt dan het extreem liberale Anglo-Amerikaanse kapitalisme.

Bij het Europese type van (Rijnland-) kapitalisme heb je een sterke overheid en vakbonden. Die bonden bepalen ook hoe de arbeidsomstandigheden en voorwaarden vormgegeven moet worden. De overheid treedt daarnaast regulerend op via belastingen en wetgeving om de uitwassen van een mono- of oligopolistisch systeem aan te pakken. De wet op de economische mededinging legt ook de voorwaarden voor eerlijke concurrentie vast. Dat is het sleutelwoord, ‘eerlijke concurrentie’ om machtsmisbruik van economische partijen te voorkomen.

Hierin schuilt echter een groot gevaar. Bedrijven moeten concurreren op prijs, kwaliteit en service om zo de consument voor zich te winnen. Dit maakt ook innovatie mogelijk vanuit het proces van creatieve destructie volgens de econoom Joseph Schumpeter.

Nieuwe en betere producten krijgen de kans door oude producten te vernietigen. Met een staatsgeleide economie en monopolisering lukt dat niet.

Anderzijds gaat het in de economie om schaarse goederen en moeten effectief en efficiënt goederen geproduceerd en gedistribueerd worden om alle mogelijke verspilling tegen te gaan. Verspilling van kostbare grondstoffen en energie kan ontstaan door te veel onnodige producten, verkeerde, slechte of gevaarlijke producten en aanbod van producten op de verkeerde plaatsen.

Juist hier schiet de kapitalistische economie schromelijk tekort.

Landbouwoverschotten worden doorgedraaid, grote voorraden geschikte producten worden incourant. Veel producten zijn niet duurzaam en verantwoord geproduceerd en zijn mogelijk schadelijk. Voor een goed werkend economisch systeem blijkt juist veel afstemming, overleg en samenwerking nodig te zijn. Dus wel concurrentie op het vlak van innovatie maar op het vlak van productie en distributie is samenwerking noodzakelijk.

Rudolf Steiner bedacht daarvoor in de beginjaren van de twintigste eeuw de term ‘associatie’ als een overlegorgaan tussen producenten, handelaren en consumenten/ afnemers. Afspraken over prijzen, hoeveelheden en afzetplaatsen moeten samen ertoe leiden dat er geen kostbare hulpbronnen zoals geld, energie en menskracht verspild worden.

De Braziliaanse ondernemer Ricardo Semler heeft in zijn boek Semco-Stijl aangetoond dat verregaande democratisering in zijn bedrijf veel verrassende positieve resultaten oplevert. Medewerkers zijn in grote mate betrokken bij alle besluiten, zowel strategisch, financieel, organisatorisch als op het gebied van personeelsbeleid.

Mogelijk is dit een nieuwe derde weg van kapitalisme.

Via associaties en gedemocratiseerde bedrijven kan fair-produce, fair-trade en fair-pricing concreet vorm krijgen. De economische belangen van alle direct betrokken stakeholders kunnen zo in evenwicht worden gebracht. De wet op de economische mededinging kan dit echter dwarsbomen, omdat zij dit opvat als prijs-, hoeveelheids- of marktverdelingsafspraken. Dus niet de dogmatiek van politici of economen vormt het echte obstakel maar het ontbreken van een heldere visie op een socialistische, gedemocratiseerde vorm van overlegkapitalisme of kortom een solidaire economie.

Ruud Thelosen
Hogeschooldocent bij Fontys, auteur van Trias Politica Ethica en lid van redactie SP Eindhoven

U bent hier