h

Rapporteur Raad van State inzake Air Liquide bezoekt Eindhoven

22 december 2010

Rapporteur Raad van State inzake Air Liquide bezoekt Eindhoven

In het kader van de lopende Raad van State – procedure tegen de milieuvergunning van Air Liquide bezocht een deskundige namens de Raad van State Eindhoven om met de belangrijkste betrokkenen te praten: de gemeente, Air Liquide en de bezwaarmakers, vertegenwoordigd door Bernard Gerard en door de WNM-leden Beekmans en Eijkelenboom. In dit soort zaken is dit de normale procedure.

In elk geval met de laatste personen werd het een goed gesprek. Het rapport zou eind januari, mogelijk medio februari 2011, klaar zijn, waarna er commentaar op kan worden gegeven. Dit soort procedures gaan heel langzaam, maar daar is weinig aan te doen.

Ook in dit gesprek kwam weer ter tafel wat steeds meer het belangrijkste probleem blijkt, namelijk de gebreken van de wetgeving zelf. Gerard en Beekmans hebben steeds meer bezwaren tegen het BEVI, het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, een uitvoeringsbesluit bij de Wet Milieubeheer. In het BEVI (en de nadere technische uitwerkingen ervan) worden de risicocontouren rond een bedrijf uitgerekend en de kans, dat een flink aantal mensen overlijdt ten gevolge van een ongeval. Daardoor bestaat de argumentatie bij de Raad van State (en bij de rapporteur) uit een mengsel van argumenten tegen de onvolkomenheden in het BEVI, van interpretatiekwesties en van argumenten, dat Air Liquide niet voldoet aan het BEVI zoals dat er nu ligt. We zullen zien wat de Raad van State er mee doet.

Kritiek op de wet zelf

Beekmans en Gerard voelen zich in hun kritiek op het BEVI (meer specifiek op de manier, waarop in bijbehorende rekenmethode de Quantitatieve Risico Analyse QRA wordt uitgerekend) gesterkt door een in 2010 uitgebracht rapport van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen. Daarin zit de crème de la crème van geleerden, die van dit onderwerp verstand hebben. Onder de titel “Risicoberekening volgens voorschrift: een ritueel voor vergunningverlening” wordt deze rekenmethode in soms heftige bewoordingen gekraakt. Dat gebeurt aan de hand van een casus van een ontploffend LPG-station, maar de observaties gelden volgens de schrijvers algemeen.

De klacht is bijvoorbeeld dat de rekenmethode tot juridisch dichtgetimmerde contouren op de kaart leidt, die echter weinig verband meer hebben met de feitelijke (on)veiligheid. De natuurwetenschap verliest het van de juristerij. De methode is gebaseerd op 35 jaar oude publicaties, die voor drukvaten nog terug grijpen op stoomketels. Verder biedt de methode mogelijkheden om naar een gewenste uitkomst toe te werken en mogen te laag opgeleide mensen na een te korte cursus de methode bedienen. Tenslotte kunnen kleine verschillen in de ingevoerde gegevens leiden tot grote verschillen in de omvang van de contouren – zowel te optimistisch als te pessimistisch. Tenslotte worden de mogelijkheden van de QRA om de problemen aan de bron te bestrijden niet benut.

Een politiek parallelspoor

Gerard heeft de materie dan ook aangekaart bij de Tweede Kamerfractie van de SP. In een gesprek met Tweede Kamerlid Paulus Jansen van de SP zijn er afspraken gemaakt voor een politieke aanpak.

Bernard Gerard

U bent hier