h

Raad van State doet eerste uitspraak over Air Liquide - vergunning

17 oktober 2010

Raad van State doet eerste uitspraak over Air Liquide - vergunning

De Raad van State heeft op donderdag 14 oktober 2010 uitspraak gedaan in het verzoek om voorlopige voorziening, gedaan door de WNM en een viertal omwonenden. Deze actie wordt gesteund door de SP. De uitspraak is negatief. Bernard Gerard, een van de woordvoerders bij de Raad van State, geeft zijn reactie.

WNM en SP krijgen geen voorlopige voorziening voor Air Liquide

De Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening voor Air Liquide, dat door de Vereniging Werkgroep Natuurbehoud en Milieubeheer (WNM) te Eindhoven ingediend was, niet ingewilligd. De WNM wordt in deze ondersteund door de SP en een aantal omwonenden.

Bij Air Liquide op industrieterrein De Hurk worden een groot aantal industriële gassen in grote hoeveelheden opgeslagen, gevuld en gemengd, zowel in gasflessen als in grote statische tanks. Bij calamiteiten kunnen er gevolgen optreden tot ver buiten de inrichting. Het bedrijf heeft een nieuwe vergunning aangevraagd waarin de opgeslagen hoeveelheid verder toeneemt, en waarin globalere omschrijvingen van de voorraad toegestaan worden.

DE VOORLOPIGE VOORZIENING
De WNM en de SP menen, dat de vergunning op enkele ondergeschikte punten niet voldoet aan wetten of richtlijnen, en menen dat die wetten en richtlijnen op sommige punten zelf niet voldoen. Daarom heeft de WNM (de SP is in deze niet zelf ontvankelijk) de vergunning voorgelegd aan de Raad van State. Dat verhaal bestaat uit twee delen: een verzoek om een voorlopige voorziening en een bodemprocedure. De bodemprocedure is het moment dat de inhoud van vergunning en bezwaar diepgravend aan de orde komen. Dat kan nog een tijd duren.

Met een voorlopige voorziening beoogden de bezwaarmakers te bewerken dat de nieuwe vergunning niet van kracht zou worden voordat de volledige procedure doorlopen was. In die zin is een verzoek om een voorlopige voorziening een bijzaak die een logisch uitvloeisel is van de hoofdzaak. Wie vindt dat de nieuwe vergunning niet goed is, vindt ook dat hij voorlopig niet verleend moet worden.

De Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De Raad gebruikte daartoe het juridische argument dat de vergunning voldeed aan de wet, of dat de afwijkingen van wet of richtlijn niet ernstig genoeg waren voor een voorlopige voorziening. Air Liquide mag dus al vast op basis van de nieuwe vergunning gaan draaien. Een eventuele latere uitspraak van de Raad van State, die gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering, moet dan alsnog worden doorgevoerd.

De vraag of de wet zelf voldeed is wel tijdens de zitting aan de orde geweest, en niet eens op zo’n slechte manier. De woordvoerders (W. Beekmans namens de WNM en SP - er Bernard Gerard, in deze ook namens de WNM) hadden daar geen slecht gevoel bij. Alleen is van deze discussie niets in de uitspraak terecht gekomen. Deze mogelijkheid hadden de woordvoerders overigens vóór de uitspraak al onder ogen gezien.

Bernard Gerard gaat met de WNM om de tafel zitten om over de uitspraak, en de gevolgen daarvan voor de bodemprocedure, te spreken.

POLITIEKE INITIATIEVEN EN (BIJVOORBEELD) HET GROEPSRISICO
Het is verstandig om intussen ook over een politieke aanpak na te denken. Die gedachte wordt vooral gevoed door wat tijdens de zitting gezegd is, meer dan door de formele uitspraak. Zo zei bijvoorbeeld Staatsraad Drupsteen dat hij als jurist weinig kon met het begrip “groepsrisico”. Dat is de kans dat door een ongeluk, in dit geval bij Air Liquide, 10 of meer mensen op industrieterrein De Hurk overlijden. De berekening van het groepsrisico is ontoegankelijk: die ligt achter hoge drempels verscholen bij het RIVM. Daardoor is er een soort kaste van deskundigen ontstaan met een oncontroleerbaar monopolie op deskundigheid. Of, zoals dhr. Stortelder namens de gemeente zei: “je stopt wat in een model (dat van de RIVM bg) en dan komt er wat uit”. Wat er precies ingestopt wordt, en hoe adequaat het model is, kan bij gebrek aan praktische openbaarheid niet door buiten-staanders gecontroleerd worden. Wat Stortelder er over zei op de zitting, klonk niet altijd geruststellend.

Juridisch echter bieden dit soort overwegingen geen houvast omdat de wet nu eenmaal zo is als hij is. Daar had Drupsteen bij de zitting al voor gewaarschuwd. “Ik sluit niet uit” aldus Drupsteen tegen Beekmans en Gerard “dat u gelijk heeft, maar de vraag is of u gelijk krijgt. U moet van mij als rechter en als jurist niet verwachten dat ik een uitspraak doe over de inhoud van de milieuwetgeving”.

EEN GEBIEDSGERICHT VEILIGHEIDSPLAN NODIG
Voor de berekening van het groepsrisico is het bijvoorbeeld van belang hoe werknemers van naburige bedrijven zich gedragen als een ongeluk bij Air Liquide het luchtalarm doet afgaan. Maar er is niemand die dat weet, en er staat ook nergens wat ze geacht worden te doen. Moeten ze dan naar binnen of moeten ze juist in de auto springen? En zit er in het model wat de gevolgen zijn als deze massa - evacuatie een file veroorzaakt op de kanaalbrug op de Dillenburgstraat, of bij de aansluiting van de Hurksestraat op de NoordBrabantlaan? Geen buitenstaander die het weet, maar het antwoord zou best wel eens NEE kunnen zijn. De zitting sterkt de SP in de gedachte, dat de gemeente een gebiedsgericht veiligheidsbeleid voor industrieterrein De Hurk moet maken. Daarop komt de SP nog terug.

En ondertussen is Bernard Gerard van plan deze problematiek bij de landelijke SP aan te kaarten.

Bernard Gerard

U bent hier