h

Principieel debat over camerabewaking op straat

7 maart 2010

Principieel debat over camerabewaking op straat

Het laatste debat van het 20-jarige raadslidmaatschap van Bernard Gerard ging over een onderwerp waarover hij zich vaker met veel inzet had uitgelaten, de camerabewaking. Zijn inbreng bepaalde wel de toon van het debat, maar niet de formele uitkomst.

Soorten camerabewaking en gebruik ervan
Voor een juist begrip is het nuttig om te benadrukken, dat er verschillende soorten camerabewaking zijn.
Een particulier mag zijn bezit bewaken, als aan bepaalde eisen voldaan is. Een bedrijf mag zijn terrein bewaken, ook weer onder bepaalde voorwaarden. Het Rijk kan bepaalde locaties voordragen voor anti-terreur camera’s (in Eindhoven het station). Daarnaast kan de burgemeester camera’s in de openbare ruimte ophangen vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid. Vooral over dat laatste ging het debat, want dat is het enige waar de gemeente echt over gaat. Dit artikel beperkt zich tot deze laatste categorie.

Camera op het Stratumseind
Camera op het Stratumseind / Foto: Rob de Kruif

Camera’s hebben als hoofddoel de openbare orde en veiligheid, maar kunnen als “bijvangst” delicten helpen oplossen. Op papier, want wat daar in praktijk van terecht komt is op dit moment volstrekt onduidelijk. De kwaliteit van het toezicht in de uitleesruimte, en de kwaliteit van het handelen op basis van de gegevens, is onvoldoende. Een van de voorstellen is om dat te verbeteren.

Zin en onzin van camerabewaking
Bij camerabewaking past zowel een principiële als een praktische insteek.

De praktische insteek is dat een camera geen wondermiddel is. Een camera kan helpen bij statische situaties. Bij mobiele situaties geldt het waterbedeffect. Het Stratumseind verplaatst zich niet, maar de dealers wel. Vanuit de Dommelstraat is de Tramstraat dichtbij.
Bovendien kosten camera’s geld, in Eindhoven iets van twee ton per jaar. Daar kun je vier a vijf stadswachten voor inzetten. En die hebben benen en kunnen ook om de hoek kijken.

In feite is er met betrekking tot camerabewaking maar één ding bewezen duidelijk, en dat is dat het publiek zich er veilig bij voelt. Of het publiek er veiliger bij is, is onbewezen.

De principiële insteek is wat voor soort samenleving men wil.
Extreem-rechtse partijen als LPF en TON willen het liefste Eindhoven volhangen met camera’s, in de veronderstelling dat Eindhoven daar veiliger door wordt. Ook de VVD huldigt deze mening.
De SP ziet hier veel meer problemen. Als men bijvoorbeeld (in het theoretische geval) alle hanggroepjongeren in heel Eindhoven zichtbaar kon maken, kan men de agenten met maximale efficiency erop uitsturen om er op los te knuppelen. Maar aan de oorzaak van het gedrag gebeurt dan niets. Het schrikbeeld is een soort karikaturale Amerikaanse stedelijke samenleving, die aan elkaar hangt van knuppelende repressie en waarin geen enkel probleem opgelost wordt. Dat kan niet de bedoeling zijn – ook de politie zelf ziet hier niets in.

Daarnaast spelen voor de SP de burgerlijke vrijheden als doel op zich een rol. Dat is een “ouderwets” standpunt en driekwart van de Eindhovenaren deelt dat standpunt op dit moment niet, maar desalniettemin verdedigde Gerard het.

De “ultimum remedium – discussie”
Waarmee men in de “ultimum remedium” – discussie terecht komt. Het beleid tot nu toe gaat uit van dit beginsel. Camerabewaking kan alleen als sluitstuk van een integraal beleid, waarin van allerlei zaken aan de orde komen. Camera’s zijn een “laatste redmiddel”, een “ultimum remedium”, als de rest niet werkt. SP-woordvoerder Gerard vond dat nog steeds een uitstekend uitgangpunt.
Maar burgemeester Van Gijzel wil deze beperking loslaten. Camera’s worden een middel naast alle andere middelen en het kan dan best zijn dat de inhoudelijke oplossing van het probleem aan de laatste mem hangt. Althans, daar was Gerard bang voor.

Nu werd de discussie verlevendigd doordat er in de Kruisstraat (en daarvoor aan de Bredalaan) een aantal overvallen plaatsgevonden hadden. Veel Tweede Kamer -vertegenwoordigers hebben er in de verkiezingscampagne hun rondje gemaakt. Daar moesten camera’s komen. Of die camera’s iets tegen overvallen helpen is onduidelijk, maar het voelt goed.
In de Kruisstraat is geen sprake geweest van integraal beleid. Het zou bijvoorbeeld veel helpen als de verlichting beter was. En misschien helpt een “knip” voor auto’s in de Kruisstraat wel beter tegen overvallen dan camera’s. Maar dat is allemaal niet uitgezocht.
Voor dit soort situaties wilde Van Gijzel de mogelijkheid om toch een half jaar lang camera’s op te hangen – dus niet als ultimum remedium, want zover was men nog niet.

Niet geheel van harte, maar gezien de politieke stemming in de samenleving, wilde Gerard met dat laatste dan nog wel meedenken. Maar dan moest die half jaar – termijn wel scherper begrensd worden. Het ultimum remedium – beginsel mocht op concrete locaties dan wel worden losgelaten, maar dan alleen in noodsituaties en na een half jaar niet verlengbaar. Als er reden was voor verlenging, moest dat op basis van de vertrouwde ultimum remedium – aanpak.
Daartoe diende Gerard een amendement in. Dit werd verder alleen gesteund door Groen Links en D66, en daarmee verworpen.

De camera’s in Woensel West en het centrum
De SP-opvatting leidt automatisch tot het standpunt dat camera’s op sommige locaties ook weer verwijderd moeten worden. Bij het raadsvoorstel hoorde een commissienotitie (die in de gemeenteraad niet op de agenda stond), waarin voorgesteld werd om alle hangende camera’s te laten hangen. In concreto betekent dat in het horecagebied in het centrum, bij het station en in Woensel-West.

Gerard bracht hierover naar voren, dat het ophangen of laten hangen van camera’s nu op zo’n a-specifieke wijze verdedigd werd, dat geen enkel gebied meer onderscheidbaar was. Alleen met aanvullende kenmerken, die een gebied een min of meer uniek karakter gaven, kon men nog zinvol argumenteren waarom op een bepaalde plaats wel of geen camera’s moesten (blijven) hangen. Gerard paste dat toe op de commissienotitie.
Dat het Stratumseind en de Dommelstraat en de Stationsomgeving een uniek karakter hebben, valt nog wel in te zien. De Markt is al wat moeilijker.

In Woensel West was het voor Gerard nog onduidelijker. Men kan de daar aanwezige prostitutie, naar zijn mening, inderdaad als een uniek kenmerk zien, en eventueel de bouw van het Spilcentrum ook nog wel. Maar de paal op de kruising Edisonstraat-Marconilaan bekijkt een lichte probleemlocatie met een algemeen grootstedelijke problematiek, waaraan niets unieks te ontdekken was. Gerard diende dan ook een motie in waarin dit soort zaken overwogen werden, en waarin voorgesteld werd om deze camera weg te halen (en niet, zoals het ED schreef, alle camera’s). Het was typisch een motie waarin de overwegingen belangrijker waren dan het feitelijke voorstel. In essentie komt het SP-standpunt erop neer dat het integrale beleid van de afgelopen jaren ten aanzien van Woensel West zoveel succes heeft gehad, dat Woensel-West, op enkele aspecten na, weer een normale woonwijk is geworden. Dat integrale beleid omvatte ook camera’s, maar in hoeverre het succes aan de camera’s of aan de andere maatregelen te danken is, weet niemand.

Omdat camera’s in de optiek van de SP niet normaal zijn, nadert vroeg of laat het moment dat Woensel West het zonder of met minder camera’s moet gaan doen. De motie is een soort symbolische boodschap in die richting.
De motie werd alleen gesteund door GroenLinks. Het punt is echter gemaakt. Ook Van Gijzel ziet het in, maar hij wil het nog niet nu. Hij wil er eerst op studeren.

Camera’s “voeden het voelen”, zoals Gerard het formuleerde. Wijken raken aan het gevoel verslaafd. Feitelijk nemen de camera’s in Woensel West maar twee of drie delicten per maand waar, waarbij in de evaluatie, waar dat in staat, nog niet eens vermeld wordt of er iets met die waarnemingen gedaan is. “De politie ondervindt weinig nut van de camera’s” – dat staat er wel met evenzoveel woorden.

Uiteindelijk
Uiteindelijk leidde het debat, gezien vanuit het SP-standpunt, wel tot winst. Er werd met brede steun (waaronder de SP) een amendement van de PvdA aangenomen, waarin stond dat de inzet van camera’s altijd gepaard moest gaan met flankerend beleid, leidend tot een aanpak van de onveilige situatie.

Het amendement ging de SP niet ver genoeg (het woord “aanpak” bijvoorbeeld is zeer rekbaar). Uiteindelijk stemden de SP en GroenLinks tegen, wat betekent dat de het tot nu bestaande beleid voldoende vinden.

Bernard Gerard
SP raadslid

U bent hier