Eindhoven

Op 9 februari 2010 maakte het College maatregelen bekend tegen de huisjesmelkerij. De belangrijkste noemen we hieronder. Daarnaast blijven de bestaande regels van kracht. Die blijken echter onvoldoende om de vloedgolf in de huisjesmelkerij tegen te gaan.

De belangrijkste nieuwe maatregelen

• de handhavingscapaciteit gaat van 200 naar 400 panden per jaar;
• de omzettingsvergunning (die nodig is om een pand kamersgewijze te gaan verhuren) blijft van kracht;
• in De Bennekel-Oost, Limbeek, Doornakkers-Oost en –West worden geen nieuwe kamer- en appartementenvergunningen meer afgegeven;
• de leefbaarheidsmatrix, waaraan in andere wijken getoetst wordt, wordt verbeterd. Daarnaast is buiten de Ring toetsing aan het bestemmingsplan mogelijk;
• er wordt gestudeerd op de vraag of de Wet BIBOB ingezet kan worden (antecedentenonderzoek);
• er wordt gekeken of de bestuurlijke boete een rol kan gaan spelen.

Stap vooruit
De SP vindt de nieuwe regels een duidelijke stap vooruit. Er zitten dan ook wensen in die de SP al geuit heeft, onder andere in de vragen van Bernard Gerard over de Bennekel. Waarschijnlijk is het realiter het maximale dat het College nu kon doen.

Maar meer stappen nodig
Er blijft echter het nodige te wensen over. De SP heeft in vragen aan het College nog twee mogelijke maatregelen voorgesteld, namelijk:

• een verwervingsfonds om na ernstige overtredingen gesloten panden op te kopen, eventueel in samenwerking met woningbouwverenigingen;
• een verplichte registratie in het bevolkingsregister van huurders als voorwaarde voor het verkrijgen en behouden van een onttrekkingsvergunning (voor kamers) of een splitsingsvergunning (voor appartementen).

Op deze twee voorstellen is het College nog niet ingegaan (de vragen zijn nog niet beantwoord). Verder valt op dat sommige nieuwe maatregelen nog in de studiesfeer zitten. Het blijft afwachten of de BIBOB-toetsing er echt komt en zo ja, of hij echt werkt. Dat laatste ligt echter niet alleen aan het College.

Het aantal wijken, waar geen vergunningen meer worden afgegeven, is beperkt tot de “top” van de Buurtthermometer. Op zich is een verdeling volgens die Buurtthermometer terecht – de SP heeft zelf altijd gepleit voor objectivering van de ondersteuning van wijken. Het aantal appartementen en kamers echter en de wijze van verhuren daarvan zijn geen ingrediënt van de Buurtthermometer. Dat wringt toch wel een beetje. Misschien moet de volgende Buurtthermometer de huisjesmelkerij als criterium gaan opnemen.

Het belangrijkste gebrek echter in de hele situatie is dat er te weinig reguliere huisvesting is voor de doelgroepen in kwestie. Waar het om “ouderwetse” doelgroepen gaat, zoals bijvoorbeeld plotselinge scheidingen, zijn de wachtlijsten voor een betaalbare woning een probleem.

De huisvestingssituatie van traditionele kamerbewoners als studenten is in de afgelopen jaren verbeterd. Men hoort daar de laatste tijd weinig meer over.

De huisvesting voor tijdelijke arbeid daarentegen is een explosief gegroeid probleem. De huisjesmelkers krijgen hun kans onder andere omdat Polen en Roemenen enzovoort te weinig andere keuze hebben. De SP vindt dat ook tijdelijke arbeiders recht hebben op adequate en betaalbare huisvesting. De SP ziet hier mede een taak voor de woningbouwverenigingen.

Bernard Gerard
SP raadslid