Wat is dat, doordecentralisatie?
Wat is dat, doordecentralisatie?
Het was een moeizame zaak, de bespreking van de “doordecentralisatie van de huisvesting van het Eindhovens voortgezet onderwijs” in de commissie Mobiliteit, Milieu, Vastgoed en Participatie (MMVP) van Van Merrienboer van 12 januari 2009. Het gros van de aanwezigen leek niet goed te snappen waar het om ging, zodat de vergadering af en toe op een een-tweetje leek tussen de wethouder en SP-raadslid Bernard Gerard.
In essentie is het helemaal niet zo moeilijk.
De gemeente is verantwoordelijk voor de nieuwbouw van schoolgebouwen en, bij het basisonderwijs, ook voor het onderhoud aan de buitenkant. Daar krijgt de gemeente geld voor van het Rijk. Als verdere tegenprestatie blijft de grond onder de schoolgebouwen van de gemeente. Als de school ooit ophoudt te bestaan, krijgt de gemeente de grond terug.
Nu kan de gemeente besluiten om alle huisvestingstaken af of door te schuiven op de schoolbesturen. Dit wordt doordecentraliseren van de huisvesting genoemd. Dat scheelt de gemeente een hoop geld en tijd. Als onderdeel van die transactie krijgt het schoolbestuur de grond onder hun scholen in eigendom. Daar kunnen ze dan bijvoorbeeld een hypotheek op nemen, waardoor ze die grond omzetten in geld. De schoolbesturen van de middelbare scholen in Eindhoven hebben daar wel oren naar, aldus de wethouder.
Het is voor de gemeente een idee met voordelen. Het belangrijkste is dat de gemeente drie nieuwe VMBO-scholen moet bouwen. Daarvoor staat er 57 miljoen op de bank. Dat is genoeg voor de scholen zelf, maar niet voor bijkomende zaken zoals sportaccommodatie en kantine. Met die zaken erbij kost het ongeveer 94 miljoen. De wethouder zou het nu op een akkoordje kunnen proberen te gooien met de besturen dat hij het ontbrekende bedrag als het ware in natura (in de vorm van grond) verschaft. Dat is een mooi gebaar en in de onderhandelingen zou de wethouder kunnen proberen er nog meer voordelen voor de gemeente uit te slepen.
Er zijn twee nadelen: de gemeente heeft minder greep op de schoolbesturen, en de gemeente raakt grondposities kwijt. Het eerste nadeel is niet zo groot, omdat die greep in praktijk bij het voortgezet onderwijs al weinig voorstelt. Het tweede nadeel is ook niet groot, omdat het maar heel zelden voorkomt dat een school voor voortgezet onderwijs ermee ophoudt. Het aantal keren dat dat sinds de 2de Wereldoorlog gebeurd is, is op de vingers van een of twee handen te tellen. En dan nog valt het systeem terug op de normale gang van zaken, namelijk dat er een stuk grond vrijkomt waar de gemeente al dan niet belangstelling voor kan hebben. Het enige, dat dan ontbreekt, is de eerste keus.
De SP vond het allemaal best, want anders krijgen wij onze drie nieuwe VMBO-scholen niet gebouwd. Maar Gerard stelde wel enkele eisen aan het onderhandelingsresultaat dat de wethouder moest bereiken:
- Het gaat alleen om het voortgezet onderwijs;
- Middelbare scholen moeten soepeler worden met gebruik door de omwonenden van hun accommodaties;
- Er moet scherp worden omschreven dat het geld en de in geld omgezette grond gebruikt worden voor het beoogde doel, namelijk het bouwen van VMBO-scholen in Eindhoven binnen de daarvoor bedoelde termijn. Het mocht niet zo zijn dat een groot schoolbestuur in het zuiden des lands er oorlogje mee ging spelen in Tilburg of Breda of zo tegen andere schoolbesturen;
- De wethouder moet scherp onderhandelen, zodat hetzelfde grote schoolbestuur (dat zeer goed in de slappe was zit) bijdraagt aan het oplossen van de grote financiële problemen, die Eindhoven volgend jaar te wachten staan.
De andere partijen moesten er eerst nog eens diep over nadenken.
Bernard Gerard
SP raadslid
- Zie ook:
- Eindhovense politiek
Reacties