h

Ouderen zijn niet allemaal 'rijk'!

5 oktober 2012

Ouderen zijn niet allemaal 'rijk'!

De publieke opinie schildert ouderen in deze samenleving steeds meer af als ‘rijk en vooral egoisitisch’. (De Volkskrant: ‘Blijf van mijn poen af, ouderen zijn strontverwend’). De babyboomers denken alleen aan zichzelf en zien de belangen van jongeren over het hoofd. En: die ouderen willen hun pensioen veilig stellen en denken nauwelijks aan de jeugd die de ‘pensioenpotten’ moet gaan vullen. Wat is van die opvattingen nu waar?

De meeste ouderen kunnen er goed van komen, dat is alleszins waar. Maar als bestuurder van FNV Bondgenoten spreek ik met klem tegen dat ‘de ouderen’ vooral rijk zijn. Dat is grote onzin.

De meeste ouderen die wij tijdens onze bijeenkomsten ontmoeten, beschikken gemiddeld over een pensioen tussen 500 en 1000 euro bruto per maand. Uiteraard los van de AOW-uitkering. En let op: er zijn nog steeds massa’s ouderen die het alleen met hun AOW moeten doen en daardoor in behoeftige omstandigheden verkeren. Die te trots zijn om dat beeld naar buiten te brengen en zich schamen als zij om hulp moeten vragen. Ouderen die een beroep moeten doen op de voedselbanken nemen duidelijk in aantal toe.

Daar komt bij dat veel ouderen al op hun 14e en de meesten op hun 16e zijn begonnen met werken. En als zij 65 zijn geworden en wellicht een ‘vroegpensioen’ achter de rug hebben in de meeste gevallen ruim 40 jaar en sommigen nog langer hebben gewerkt.

En laat duidelijk zijn, ik kan op basis van ervaring stellen dat veel van hen nogal wat ‘pensioenbreuken’ achter de rug hebben, waardoor hun feitelijke uitkering sterk is beperkt. Pas de laatste pakweg twintig jaar zijn de pensioenvoorzieningen ook op dat punt beter geworden, daarvoor was het in vele gevallen maar behelpen.

Kortom ouderen hebben hun pensioenpremie gedurende een reeks van jaren keurig betaald en hebben dus recht op een waardevast pensioen. Dat werd hen door de fondsen ook steeds voorgehouden, op basis van ‘dekkingsgraden’ die dat laatste (een waardevast pensioen) ook mogelijk maakte.

We zien nu dat diezelfde ouderen geen rekening met die waardevastheid van hun toekomstig inkomen meer mogen houden. En dat de einduitkering niet meer is gebaseerd op een ‘eindloonstelsel’, maar op het ‘middenloonstelsel’. Dat scheelt een slok op een borrel.

Erger nog is het feit dat pensioenen in het algemeen sinds de crisis niet meer een zeker toekomstig inkomen vormen. Er zijn pensioenfondsen die al niet meer kunnen indexeren (Philips!) en er zijn fondsen die op basis van de huidige regelgeving vanaf 2013 wellicht moeten gaan afwaarderen. Er worden percentages tussen 7 en 13% genoemd, met name door de kleinere fondsen.

Tenzij minister Kamp de rekenrente in september brengt op 4%. Van belang daarbij is dat ouderen volstrekt afhankelijk zijn van die uitkeringen en niet over de middelen beschikken om zich bij te verzekeren, of extra kapitaal te verschaffen. Kortom, van egoisme is nauwelijks sprake, het gaat veelal om bang afwachten wat deze onzekere economische tijd voor hen nog in petto heeft. Immers de ouderen worden ook geconfronteerd met forse publiciteit rond het thema ‘de toekomstige onbetaalbaarheid van de zorg’.

De stelling dat ouderen straks veel meer voor die zorg moeten over hebben wordt breed neergezet, terwijl zij aantoonbaar nu al rekening moeten houden met een dalend inkomen. De vooruitzichten zijn, ook voor hen, dus ronduit ongunstig. Immers een aantal van de huidige pensioenfondsen heeft in de ‘goede tijden’ flink afgeroomd. Het grootste pensioenfonds, ABP, is daarin ten tijde van het eerste kabinet Kok voorop gegaan. Bijstorten heeft daarna door de rijksoverheid niet plaats gevonden.

Voor Philips geldt hetzelfde. Daarover is in de afgelopen maanden al terecht veel geschreven en aandacht voor gevraagd. Maar de raad van bestuur van Philips is daarvoor tot nu toe helaas doof gebleven. We zien nu dat ouderen en jongeren vrijwel steeds met elkaar in ongunstige zin worden vergeleken. Waarbij ouderen volstrekt ten onrechte als de ‘opvreters’ worden neergezet. Jongeren hebben in elk geval de kans hun toekomstig inkomen nog bij te stellen en vooral rekening te houden met toekomstige onzekerheden.

Nogmaals: ouderen kunnen dat nauwelijks. Natuurlijk is de vergrijzing een belangrijke factor. Maar op basis van calculaties weten we dat al sinds het begin van de negentiger jaren van de vorige eeuw. Men had dus daarop moeten anticiperen. Het lijkt er nu op dat dit probleem ‘plotseling uit de lucht komt vallen’. Ook onzin natuurlijk. Net als het beeld dat ouderen zich vooral egoistisch opstellen.

Want: deze samenleving draait mede op de vrijwilligersactiviteiten van de meeste ouderen. Zij geven dus ook een maatschappelijke invulling aan hun vrijheid. Die belangrijke rol wordt in de discussie nauwelijks genoemd. Daarom wil ik die graag als laatste factor van belang in deze bijdrage aangeven.

Vic Kerkhoff
Voorzitter regionaal overlegplatform FNV Bondgenoten ZO-Nederland

Reactie toevoegen

(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.
(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.

U bent hier