h

Op weg naar de Omgevingswet

1 juni 2018

Op weg naar de Omgevingswet

Foto: Dagmar Mous

Op 31 mei was ik, Dagmar Mous, aanwezig bij de Wetgevingsupdate Omgevingswet die werd georganiseerd door De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de programmadirectie Eenvoudig Beter van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Op 1 juli 2015 heeft een ruime meerderheid van de Tweede Kamer ingestemd met de Omgevingswet. De wet treedt in 2021 in werking en er is €90 miljoen beschikbaar gemaakt voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet met het bijbehorend digitaal stelsel. De komst van de Omgevingswet betekent dat er veel gaat veranderen voor iedereen.

De kern van de Omgevingswet gaat volgens VNG over ruimte geven, loslaten en vertrouwen, over een andere verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en samenleving. De Omgevingswet beoogt meer ruimte te geven voor ideeën van initiatiefnemers. Het maakt niet uit of de gemeente, een bewoner, ondernemer, projectontwikkelaar of maatschappelijke organisatie het initiatief neemt. De Omgevingswet geeft meer ruimte om lokale afwegingen te maken en om de belangen van direct betrokkenen in die afwegingen te betrekken door middel van participatie. Klinkt mooi, echter wat betekent dit voor de praktijk?

Participatie en regionale samenwerking zijn sleutelwoorden van de Omgevingswet. De wet legt de essentie bij participatie vooraf, bij de actieve initiatiefnemer. De rol van raadsleden zal hierdoor veranderen. Met de Omgevingswet verschuift een deel van de taken die nu nog bij de gemeenteraad ligt naar het college én samenleving. De bedoeling van de wet is dat de raad straks de kaders en de grote lijnen bepaalt, niet (meer) het detail.

Als ik op google ‘Omgevingswet Participatie’ intyp dan komen verschillende koppen tevoorschijn: “Participatie is een belangrijk speerpunt van de nieuwe Omgevingswet”, “In de nieuwe Omgevingswet speelt participatie een essentiële rol”, “Participatie en het betrekken van 'de burger' is een belangrijke pijler in de Omgevingswet” en ga zo maar door. De burger moet participeren, de burger moet meedoen met zijn eigen leefomgeving. Doet hij dit niet dan bestaat de kans dat de burger zich straks niet meer thuis voelt in zijn eigen leefomgeving. Juist in het woord participatie ligt voor mij de onduidelijkheid want als burgers zich tegen de ondergrondse opslag van CO2 verzetten, wordt er niet gejuicht over de participatie van de burgers, immer de overheid wilde wat anders.

Een van de uitgangspunten van de Omgevingswet is vertrouwen, vertrouwen boven het stellen van regels. In het boek “werken in de geest van de Omgevingswet” staat dat personen en instituties heden ten dage samenwerken in netwerken en dat dat gebeurt op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Als verklaring voor deze verandering geeft het boek aan dat het individu belangrijker is geworden, dat rangen en standen zijn verdwenen, dat er meer zelfstandig wordt gedacht, dat politiek minder interessant wordt en dat mensen beter zijn opgeleid. Als ik dit lees dan lijkt het alsof de auteurs uitgaan van een voltooide gelijkwaardige, solidaire en menselijk waardige samenleving. Als dat zo is dan zijn de speerpunten van de SP behaald én overbodig geworden en kan ik mijn werk neerleggen. Politiek wordt naar mijn mening nooit minder interessant als je kijkt naar de volksvertegenwoordigende functie die het heeft, het staat aan de basis van onze democratische rechtsstaat.

Verder bespreekt het boek dat het politieke systeem grotendeels hetzelfde is gebleven en het minder past bij onze huidige samenleving. Binnen de Omgevingswet ziet de wetgever als oplossing een betere en eerdere burgerparticipatie bij besluiten en meer flexibiliteit bij de inzet van de instrumenten. Dat biedt meer eigen inbreng en vrijheid voor de gebruikers. Bovendien moet het verminderen van regels ruimte bieden aan creativiteit en initiatieven. Privatisering van de overheidszorg voor de omgevingskwaliteiten kun je het noemen. Van burgers, initiatiefnemers, bedrijven en instellingen wordt verwacht dat zij de nieuwe mogelijkheden van de Omgevingswet zien én benutten. Een bestuursorgaan heeft de plicht vanuit de Awb om alle belangen af te wegen. Deze plicht kun je naar mijn mening niet even snel via participatie overhevelen naar een initiatiefnemer, je kunt niet verwachten dat een initiatiefnemer rekening kan houden dan wel zicht heeft op alle betrokken belangen. Het gevaar bestaat dat burgers die goed kunnen organiseren, goed kunnen communiceren (in de Nederlandse taal) én weten hoe ze moeten lobbyen, de overhand krijgen op de leefomgeving in een wijk/buurt. Hoe kunnen wij er voor zorgen dat burgers die het lastig vinden om mensen te mobiliseren, om het gesprek aan te gaan met buurtbewoners toch gehoord worden in het burgerparticipatieproces? De zeggenschap van de een mag niet ten koste gaan van de zeggenschap van de ander. Maar ook belangrijk: er zijn gezamenlijke belangen die gewichtiger kunnen zijn dan het belang van de individuele burger. Het tegengaan van klimaatverandering bijvoorbeeld.

Ik ben benieuw hoe het participatieproces onder de Omgevingswet vorm gaat krijgen in de praktijk en hoe de beoordeling van het participatieproces zal plaatsvinden. Ik zal mij hoe dan ook blijven inzetten voor burgers die het lastig vinden om op te komen voor hun eigen belang. Ik kijk uit naar de volgende Wetgevingsupdate Omgevingswet, het was een interessante middag.

Dagmar Mous
Commissielid

Reactie toevoegen

U bent hier