h

AWBZ moet niet in onderdelen aangepast

22 maart 2008

AWBZ moet niet in onderdelen aangepast

De uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is nog niet goed genoeg. Toch bereidt de regering zich voor op een nog grotere herziening (lees: bezuiniging) van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Binnenkort komt de Sociaal Economische Raad hierover met een advies. Verwacht wordt dat meer onderdelen van de AWBZ overgeheveld worden naar de gemeenten, net zoals dat bij de Wmo is gebeurd.

Door Hans-Martin Don. Eindhovens Dagblad, zaterdag 22 maart

Ik sta hier niet onwelwillend tegenover. Maar ik wil wel waarschuwen voor besluiten die gaan over losse onderdelen van de AWBZ, zonder dat we de hele bijzondere ziektekostenverzekering onder de loep nemen. En: zonder dat we leren van het invoeren van de Wmo.

Mijn tussenbalans van de Wmo is dubbel. Om te beginnen: de invoering van de Wmo is goed verlopen. Uit de eerste tevredenheidonderzoeken blijkt dat mensen die een beroep doen op de gemeente voor hulp bij het huishouden, woningaanpassingen, scootmobielen of rolstoelen hoge punten voor de dienstverlening geven.
Een prestatie van formaat, zeker als je je realiseert dat we in de zomer van 2006 nog grotendeels in het duister tastten over de inhoud van de hulp bij het huishouden, omvang en gegevens van de doelgroep, én het beschikbare budget.

Gemeenten hebben de hulp bij het huishouden goedkoper gerealiseerd dan vroeger onder de AWBZ. Maar de financiële plaatjes zijn nog niet helder en daarmee is goede zorg voor langere tijd nog niet gegarandeerd.
In Eindhoven hebben we vanaf het begin een fatsoenlijk tarief betaald aan de zorginstellingen en gestimuleerd dat alphahulpen een goed dienstverband krijgen. En ik zie dat het gros van de gemeenten waar de tarieven te laag dreigen te worden nu maatregelen neemt.

Wat nog niet gelukt is, is het realiseren van de filosofie van de Wmo. Burgers met beperkingen staan, ook als er goed voor hen wordt gezorgd, te vaak aan de zijlijn van de samenleving.
Het doel van de Wmo is deze mensen volwaardig mee te laten doen aan het leven, en hen zoveel mogelijk zélf verantwoordelijkheid hiervoor te laten nemen. Samen met professionals, familie, vrienden en vrijwilligers.
Gemeenten zijn beter dan de landelijke overheid in staat om, met al deze partners, passende zorg en ondersteuning te regelen. Dat was de goede reden om de Wmo een gemeentelijke wet te maken. Hierover was en ben ik enthousiast.

Na het eerste jaar Wmo moeten we dit nu gaan waarmaken. In Eindhoven zetten we in op een persoonsgerichte aanpak, op indicatie via huisbezoek, op buurtgericht werken, op het intensief ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers, en op het creëren van woonservicegebieden. Kern is steeds het versterken van de rol en positie van de burger, het ontkokeren van beleid en instanties, en maatwerk in de uitvoering.
Hierin is nog een lange weg te gaan. Het valt niet mee om het aantal loketten te beperken en bestaande structuren te doorbreken zodat de Wmo dicht bij de burger zelf wordt uitgevoerd.
In de eerste discussies over de toekomst van de AWBZ spreekt men over toenemende vergrijzing, kosten die oplopen, behoefte aan meer op de cliënt gerichte zorg, marktwerking, controle op kwaliteit en uitvoering. De opvattingen van de politiek lopen uiteen van alles bij het oude laten, tot het maken van een nieuwe wet waarbij de huidige AWBZ wordt opgeknipt richting gemeente, ziektekostenverzekeraars en een deel algemene volksverzekering.

De staatssecretaris heeft de Sociaal Economische Raad (SER) opdracht gegeven een advies te schrijven. Binnen de SER wordt er tussen de vertegenwoordigers van zorgaanbieders, verzekeraars en een selecte groep cliëntenvertegenwoordigers stevig gediscussieerd. Het SER-advies is binnenkort te verwachten. Pas dan begint de echte discussie over de AWBZ.
Ik vind dat dat niet mogelijk is zonder te luisteren naar een stevige vertegenwoordiging van de betrokkenen, de groep chronisch zieken en mensen die langdurig zorg nodig hebben. De uitkomsten daarvan moeten leidend zijn voor de toekomst van de AWBZ. Daarna komen pas de politieke uitgangspunten en de belangen van andere partijen zoals zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en gemeenten. Ik roep de staatssecretaris dan ook op het gesprek met deze burgers aan te gaan.
Ik kan mij voorstellen dat de zorgtaken van de gemeenten worden uitgebreid, met naast de hulp bij het huishouden ook de ondersteunende begeleiding en de persoonlijke verzorging. Eindhoven en andere gemeenten willen graag een grote rol spelen in de maatschappelijke ondersteuning. Het zijn immers onze eigen inwoners.
Ik heb als wethouder hierbij wel ruimte, vrijheid en tijd nodig. Ik wil per definitie uit kunnen gaan van het belang van onze burgers. En hierbij wil ik niet worden beperkt door een hervorming van de AWBZ die alleen financiële bezuinigingsdoelstellingen heeft.

Hans-Martin Don is (SP-)wethouder van maatschappelijke zorg, financiën, personeel en organisatie, van de gemeente Eindhoven.

U bent hier