h

Kwaliteit van het onderwijs schiet te kort door invoering van het ‘competentiegericht onderwijs”.

8 februari 2007

Kwaliteit van het onderwijs schiet te kort door invoering van het ‘competentiegericht onderwijs”.

Meer dan 230 mensen waren op 1 februari 2007 bijeen in zalencentrum de Ambassadeur om de toestand van het MBO en HBO te bespreken. Met name ‘het nieuwe leren’ stond daarbij centraal en het ‘competentiegericht onderwijs’, dat studenten moet bijbrengen om zich zelfstandig kennis en vaardigheden eigen te maken. Docenten houden zich minder bezig met het overdragen van kennis; zij zijn vooral begeleider.

Een impressie van de hoge opkomst

Een onverwacht hoge opkomst, die aangeeft hoezeer dit onderwerp de gemoederen beheerst. De discussie kwam ook op een actueel moment. Net die dag heeft de Tweede Kamer besloten tot een parlementair onderzoek naar dit ‘nieuwe leren’. Vooral de verschillende studentenorganisaties hebben de noodklok geluid, omdat ze vinden dat er té weinig wordt gedaan aan (theoretische) kennisoverdracht én te weinig les krijgen. Er is in het land zelfs een rechtszaak aangespannen door studenten die vinden dat de opleiding een wanprestatie levert door zó weinig lessen te geven.

Tijdens de bijeenkomst kregen verschillende sprekers het woord: Dhr. Verbraak van Fontys, mw. Hengeveld van ROC Eindhoven, dhr. Verbrugge van BON (Beter Onderwijs Nederland), dhr. van Nie van onderwijsvakbond AOB, dhr. Sadat van JOB (Jongeren Onderwijs Bond) en dhr. van Dijk, Tweede Kamerlid voor de SP.

De verschillende sprekers achter de tafel

Er waren veel leerkrachten aanwezig in de zaal. Men bleek het er over eens te zijn dat het huidige systeem knelpunten kent, met name dat er te weinig vakinhoudelijke kennis wordt overgedragen. Eén docente vertelde onlangs ontslag te hebben genomen, omdat ze zich niet meer kon verenigen met deze manier van lesgeven, die aan docenten te weinig ruimte laat om maatwerk te leveren aan studenten. Ook studenten pleitten voor méér maatwerk: niet iedereen leert op eenzelfde manier, goede vakinhoudelijke begeleiding en contact met een leerkracht is net zo belangrijk als het leren om zelfstandig kennis te verwerven. Eén meisje met een lichamelijke handicap vertelde hoe moeilijk het kennelijk voor een opleiding is om ‘maatwerk’ te leveren. Zij kon het eerste leerjaar bij Fontys niet eens afmaken.

Studente met lichamelijke handicap aan het woord

Dhr. Verbraak gaf aan dat Fontys zoveel mogelijk probeert aan te sluiten bij de leerstijl van de individuele student, hij gaat uit van een ‘includerend systeem’, waarin zoveel mogelijk kansen en mogelijkheden worden benut. Hij is bereid om het verhaal van het meisje te beluisteren en te kijken of hij een oplossing kan vinden. Hij merkt verder op dat de overheid de neiging heeft om allerlei zaken bij het onderwijs weg te leggen, die tijd en geld kosten en burocratie opleveren, waardoor er minder tijd overblijft voor het onderwijs zelf. Ook worden er keuzes gemaakt die in de praktijk niet goed uitvallen, zoals het afschaffen van wiskunde als verplicht vak.

Jasper van Dijk, SP-Kamerlid, vindt dat de Minister eindelijk haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs maar eens moet nemen: “Vroeger werd alles door Den Haag geregeld, nu helemaal niets meer”. Hij is blij met het parlementair onderzoek.
Eén docent vroeg zich bezorgd af of de SP de klok terug wil draaien en de overheid weer door veel burocratie wil laten bepalen wat, hoe en wanneer studenten leren. Jasper van Dijk gaf aan dat dit zeker niet de bedoeling van de SP is, maar dat er nu een schijn-vrijheid is ontstaan. Het lijkt alsof het onderwijsveld nu alles zèlf kan bepalen, maar in de praktijk beslist een conglomeratie van schoolbesturen allerlei zaken. In plaats van veel meer vrijheid en ruimte te geven aan de docenten, zodat zij maatwerk kunnen bieden aan hun leerlingen, beslissen allerlei managers over de vorm en inhoud van het onderwijs. Dat moet wèl veranderen. Managers moeten randvoorwaarden scheppen (gebouwen, arbeidsvoorwaarden, etc.) en de vakdocent moet verantwoordelijk zijn voor de vorm en inhoud van het onderwijs. Een docent uit de zaal pleitte vervolgens voor een gekózen in plaats van –door het management- benoemde studieleider.

Leerkracht aan het woord

Een docent pleitte vervolgens voor een gekózen in plaats van –door het management- benoemde studieleider. Daarmee wordt de verantwoordelijkheid voor de inhoud weer meer teruggelegd bij de docenten zelf, in plaats van sterk gestuurd door het management. Meerdere docenten uitten hun kritiek op de afstand tussen schoolbestuur en docentencorps: “het is in de praktijk heel moeilijk om langs de secretaresse te komen”.

Dhr. Verbrugge voegde daaraan toe dat de overheid wèl een hele belangrijke taak heeft én moet houden, namelijk die van hoeder van de kwaliteit. Veel beter dan nu moet er getoetst worden of het eindniveau goed is, de inspectie heeft daarin een belangrijke rol. Ook dhr. Verbraak van Fontys gaf toe dat het huidige kwaliteitszorgsysteem sterk procedureel gericht is. Er wordt vooral gekeken of de juiste formulieren allemaal zijn ingevuld, dat moet beter kunnen.

Dhr. Verbraak aan het woord

Dhr. Van Nie waarschuwde tegen te veel burocratie, er moeten veel minder Haagse regels komen in plaats van méér. Hij gaf ook als probleem aan dat scholen tegenwoordig hun ambitieniveau steeds hoger leggen: 20 jaar geleden stroomde 30% van de leerlingen uit naar het hoger onderwijs, nu is de ambitie al vaak 50%. Nu moeten er studenten klaargestoomd worden die vroeger echt niet in het hoger onderwijs terecht zouden zijn gekomen. Het niveauverschil wordt daardoor steeds groter. In plaats van naar de behoeften en mogelijkheden van de student te kijken, moet je nu voor het competentieprofiel opleiden. Dat wordt een nieuw doel en voelt soms als een knellend kader. Natuurlijk verschilt de manier van leren en kennis verwerven sterk van vroeger. Het onderwijs moet daar in mee, het is logisch dat er over andere manieren van leren wordt nagedacht.

Dhr. Verbrugge beaamde dat de problemen al in het basis- en voortgezet onderwijs beginnen, dit leidt uiteindelijk in het beroepsonderwijs tot allerlei problemen: het tekort aan taalbeheersing en rekenvaardigheid zijn al aangetoond. Daarnaast baart de ‘erosie’ van de vakinhoud BON grote zorgen. Door economische overwegingen wordt er op vakinhoud en kwaliteit enorm ingeleverd. Er zijn zeer weinig vakgerichte contacturen en veel wordt in werkgroepen gedaan. Projectgroepen worden vaak begeleid door niet-vakinhoudelijke ‘coaches’. De oorzaak hiervan ligt mede in de financieringssystematiek. Uiteindelijk wordt de student met een kluitje in het riet gestuurd: “die mag zijn eigen leerweg gaan zoeken”. Vanuit de zaal wordt de ‘erosie’ van de vakinhoud ondersteunt: een docente verpleegkunde gaf aan dat er niet eens meer anatomielessen mogen worden gegeven.

De docente verpleegkunde aan het woord

Dhr. Sadat, student, mist in alle pleidooien de aandacht voor de toekomst: wat willen we gaan dóen en veranderen? Hoe willen we het aanpakken? Iedereen lijkt verdwaald. JOB heeft alternatieven gelanceerd en 10 ‘Gouden regels” opgesteld. De essentie daarvan is: maatwerk voor de student, goede communicatie en intensieve begeleiding. Hij hoopt dat het parlementair onderzoek snel resultaat en verbetering oplevert, elke dag die we in het huidige systeem moeten doorbrengen is verloren.

Mw. Hengeveld, ROC, geeft aan dat grootschaligheid in organisatie niet in de weg staat van kleinschalige uitvoering. Dat bewijst het ROC Eindhoven. Het aantal managers is ook zeer beperkt. Wel betreurt ze het dat het onderwijs te volgzaam álles heeft uitgevoerd wat er op het bordje is neergelegd door overheid en maatschappij: zorg, jeugdwerkloosheid, sport, normen en waarden. Allemaal onderwerpen waar het onderwijs op moest inspringen met beperkte middelen. Dan worden er uiteindelijk fouten gemaakt. Ze is blij dat de invoering van het competentiegericht onderwijs in het MBO met een jaar is uitgesteld, ze pleit voor een gedifferentieerde invoering. Daarnaast wil ze graag kijken hoe iedereen kan samenwerken bij het verbeteren van het onderwijs. Ze geeft aan dat het ROC Eindhoven een hele goede samenwerking met het bedrijfsleven heeft opgebouwd, om zo goed mogelijk aan te kunnen sluiten.

Student aan het woord

Tot slot wordt opgemerkt dat het vreemd is dat de universiteiten in de hele discussie buiten schot blijven, hier speelt het probleem exact hetzelfde.

Uiteindelijk lijkt het iedereen het wel over één ding eens te zijn: er kleven echte problemen aan het competentiegericht onderwijs en het wordt tijd om deze aan te pakken. Het parlementair onderzoek kan hieraan bijdragen.

Als afsluiting van de bijeenkomst lanceerde Bernard Gerard de website: www.meningoverfontysroc.nl. Hij roept iedereen op om ervaringen, goede of slechte, met het ROC en Fontys te melden. Deze verhalen zijn voor de SP van groot belang om eventuele verdere actie op te kunnen uitzetten. Wat gaat er goed en moet vooral zo blijven? Wat gaat slecht en moet zeker anders? Laat het weten via de website!

U bent hier