h

Vragen van raadslid B.Gerard (SP) over de toekomst van de integrale wijkvernieuwing (IWV) in relatie tot de voorjaarsnota 2006-2009

13 september 2005

Vragen van raadslid B.Gerard (SP) over de toekomst van de integrale wijkvernieuwing (IWV) in relatie tot de voorjaarsnota 2006-2009

Bij de behandeling van de voorjaarsnota (vjn) 2006-2009 heeft de socialistische partij een passage uit de vjn naar voren gehaald (blz 23), waarin de financiële problematiek van de iwv aan de orde gesteld wordt. De sp vond en vindt, ook na de beantwoording van het college, deze passage uiterst onduidelijk en misleidend. Een poging van de sp om, na de falende beantwoording door het college, alsnog duidelijkheid af te dwingen via een motie (de roemruchte ”lange motie”) mislukte omdat de motie, behalve door de sp zelf, alleen door de pvda gesteund werd. Daardoor blijven er grote vraagtekens bestaan over de inzet van een bedrag van minstens 14 miljoen euro - voorwaar geen kattenpis, en over de ermee gepaard gaande politiek essentiële investeringen in iwv-gebieden. Bovendien voert het college hiermee welbewust belangrijke raadsbesluiten uit het verleden niet uit, loopt daardoor juridische risico’s, en kent het zichzelf bevoegdheden van de raad toe.

Ik zal cursief de passage citeren, met vetgedrukt de m.i. belangrijke passages, daar commentaar op geven, en er vragen over stellen.

“In het kader van de integrale wijkvernieuwing is de gemeente een inspanningsverplichting aangegaan om samen met de corporaties middelen vrij te maken om de herstructureringsopgave in te kunnen vullen. Het gemeentelijk aandeel bedraagt 45,4 miljoen.”
De gemeente is geen “inspanningsverplichting” aangegaan. De Raad heeft op 19 december 2000 de uitgangspunten van de “Opgave voor integrale wijkvernieuwing in de periode 2000 – 2010” vast-gesteld. Als financiële vertaling daarvan heeft de Raad op 7 october 2002 het besluit genomen om een “Reserve integrale wijkvernieuwing” in te stellen ter grootte van het genoemde bedrag. Op 21 jan. 2003 heeft het College in een Raadsinformatiebrief, met als aanhangsel een brief van de corporaties, in een Toedelingsbesluit deze 45,4 miljoen Euro geheel verdeeld. Op basis van dit bedrag en deze verdeling is een samenwerkingsovereenkomst met de corporaties afgesloten. Het enige “intentionele” aan de Reserve is dat dit en volgende Colleges, opgeteld over de jaren 2003 t/m 2010, nog 10,6 miljoen dekking moeten vinden van de 45,4 mio Euro. Dat is een intern probleem van de gemeente en niet meer dan dat. Er ligt een harde verplichting, een private overeenkomst, met een externe partij zijnde de corporaties.
1) Is het College het met de SP eens dat de raadsbesluiten van 19/12/2000 en 07/10/2002, en de erop gebaseerde samenwerkingsovereenkomst, aangemerkt moeten worden als een harde verplichting jegens de corporaties en niet slechts als een inspanningsverplichting?
2) Beschouwt het College het nakomen van deze overeenkomst als juridisch afdwingbaar?
3) Is het College het met de SP eens dat het instellen, opheffen en van karakter veranderen van een financiële reserve een onvervreemdbaar recht van de Raad is?

“Het dekkingsvraagstuk dat – mede gezien de looptijd – reeds enkele malen teruggekomen is in voorjaarsnota’s en begrotingen vraagt om een integrale benadering omdat de inspanningen van de gemeente zich in fysieke zin verder uitstrekken dan alleen de openbare ruimte.” En “In de planperiode vertaalt zich de inzet van de gemeente in een middeleninzet vanuit DSOB van (vooralsnog) 31,3 mio. Bij doorvertaling van de middeleninzet vanuit DMO voor fysieke investeringen in herstructurerings-gebieden (vnl Spilcentra) komt daar ongeveer 18,0 mio bij, waarmee de middeleninzet van de gemeente reeds boven de inspanningsverplichting van 45,4 mio uitstijgt.”
De eerste bewering is in beginsel een klein beetje waar, maar de vraag is hoever deze waarheid strekt. De tweede bewering is oncontroleerbaar en in elk geval hooguit ten dele waar. Bestudeert men boven-genoemde stukken alsmede de “4 pijlers van Spil”, dan vallen enkele zaken op:
- in de definitieve versie van het raadsvoorstel “Opgave voor IWV enz” komt het begrip “Sociale Cohesie”, waaronder dit soort investeringen vallen, marginaal aan bod. In de reeks “Richtinggevende kwalitatieve uitspraken m.b.t. de IWV” worden 10 doelen genoemd, waarvan de sociale cohesie er één is. Wat “Sociale Cohesie” is, wordt uitgelegd aan de hand van voorbeelden.. Genoemd worden “ontmoetingsplaatsen in de openbare ruimte, een buurthuis, een buurtwinkel, horeca, een brede school, voorzieningen voor sport en recreatie”. In de eerdere commissieversie van hetzelfde raadsvoorstel komt het punt “sociale cohesie” zelfs helemaal niet voor – dat is daarna toegevoegd. Zo ook in de bijlage “Rapportage van de Werkgroep Herstructurering”.
- Uit de notulen van de bespreking van dit uitgangspuntenstuk in de Raad blijkt dat de sociale cohesie – paragraaf nauwelijks aandacht van de sprekers krijgt. Alleen de PvdA wijdt er meer dan wat onverplichtende woorden aan, maar ook de PvdA trekt een motie, waarin deze sociale cohesie in de richting van de ‘sociale basisbekabeling' geduwd wordt, terug.
- Nergens in enig stuk betreffende dit onderwerp zal men ook maar één keer het woord Spilcentrum tegenkomen.
- Naarmate de uitwerking specifieker wordt, verdwijnen dit soort sociale doelen steeds meer naar de achtergrond. Bekijk ik bijv. het dekkingsoverzicht van de in te stellen Reserve, dan kom ik, na aftrek van alles wat onder DSOB valt en/of alles wat specifiek bestemd is, op hooguit een 13 miljoen die nog niet specifiek bestemd zijn en die men op papier voor DMO-doelen zou kunnen inzetten: de bijdrage uit het RSIW ter waarde van 2,00 mio, de post “Investeringen cultuur” uit het MPS/ISV ad 0,50 mio, en dat het bedrag van 10,6 mio uit de algemene middelen dat nog steeds niet gevonden is.
Bekijk ik bijv. het toedelingsbesluit van het College (21 jan 2003), dan is deze toedeling in hoofdlijnen als volgt: 4,00 mio voor Trudo; 34,30 mio voor een zestal met name genoemde wijkvernieuwingsgebieden in fase 1 (op de Euro nauwkeurig gecalculeerd); en 7,08 mio voor de grondexploitatie in vijf met name genoemde wijkvernieuwingsgebieden in fase 2 (waarvan, het zij herhaald, op dat moment nog ruim 10 mio gevonden moest worden). Ook dit wekt niet de indruk dat een substantieel deel van de 45,4 mio bedoeld was voor “DMO-investeringen, zijnde vnl Spilcentra, ad 18,0 mio”.
- Bij de bespreking in de Raad van de in te stellen reserve wordt geen woord meer gewijd aan de sociale cohesie.
- Noch bij de in te stellen reserve, noch in het Toedelingsbesluit wordt de sociale cohesie, of daaraan gerelateerde doelen, in verband gebracht met concrete budgetten, zijnde een deel van de 45,4 mio Euro.
- In geen enkele van de genoemde teksten spreekt een corporatie over het begrip sociale cohesie.
- Er staat bij de DMO-investeringen overigens niet bij of ze al gedaan zijn, nog gedaan moeten worden, of een mengvorm van beide zijn. Dit is een van de vele vaagheden van de VJN in deze passage.
Dat is van belang, omdat een aantal “DMO-achtige” investeringen in herstructureringswijken nog niet gedaan zijn. De 18,0 mio kan in elk geval niet uitgegeven zijn aan een Spilcentrum in Lakerlopen, want dat is er nog niet en het is de vraag of het er komt. Idem het Drents Dorp. Er is ook nog geen Spilcentrum in Woensel-West. Dat komt er wel, maar ik heb nog geen begroting zien passeren. De inrichting van de Beppino Sarto en de Zevensprong is niet betaald uit de 45,4 miljoen.
Om investeringen in buurthuizen kan het ook niet gaan, want die zijn er in 10 jaar nauwelijks geweest. Buurtwinkels vallen onder het budget van het stadsdeelgericht werken en horeca is onze zaak niet.
Kortom, als het om DMO-achtige investeringen gaat, die al plaatsgevonden hebben, en die zich beperken tot herstructureringswijken, zie ik niet hoe U aan 18,0 miljoen komt. Als daar ook toekomstige investeringen inzitten, kunt U niet een dergelijk precies getal noemen want in een aantal belangrijke gevallen hebben wij en U er nog geen idee van wat die gaan kosten.
Dat klopt met de Masterplannen die wij feitelijk besproken hebben, zoals dat van de Kruiden-buurt en van Lakerlopen, en die practisch alleen gaan over aantallen woningen, terugkeer-garanties, parkeren, inrichting van de openbare ruimte, enz.
- Ook anderszins is er iets merkwaardigs. Het gaat in de VJN om ‘fysieke investeringen vanuit DMO, voornamelijk Spilcentra’, dus om incidentele uitgaven. De ‘4 pijlers van Spil’ er maar eens bijgepakt (GR dec. 2004). De incidentele meerkosten van een Spilcentrum bovenop de reguliere onderwijshuisvestingsgelden, na de bezuiniging daarop van vorig najaar, zijn ongeveer 2 ton per centrum (wat de Spilcentra vooral duurt maakt is het kwadratisch op-lopende exploitatieverhaal). Ergo kosten de ca 60 Spilcentra, die er in heel Eindhoven komen gespreid over vele jaren, bij elkaar aan incidentele investeringen ca 12 miljoen. Dat is heel wat minder als de 18 miljoen die ‘voornamelijk aan Spilcentra door DMO uitgegeven is in herstructureringsgebieden’. Ergens in de berekening zit iets wezenlijk fout. De fout die zich aan mij als het waarschijnlijkst opdringt, maar daar kan ik het mis mee hebben, is dat men reguliere huisvestingsbudgetten voor het basisonderwijs bij die 18 miljoen geteld heeft. Dat echter kan niet de bedoeling zijn.

Als ik uiteindelijk probeer om de vele deelwaarnemingen te integreren tot een samenhangend patroon, daartoe gedwongen vanwege de vele onduidelijkheden en het niet beantwoorden van vragen daarover, en gezien het grote inhoudelijke en financiële belang van de kwestie, dan is dat het volgende patroon:
a) De gemeente zit vast aan een overeenkomst, waarin ze van 2000 tot 2010 45,4 miljoen op tafel moet leggen voor de herstructurering van een aantal met name genoemde buurten.
b) 31,3 mio van dat bedrag is gedekt, de rest niet en we weten niet waar we de rest vandaan moeten halen
c) Het bedrag van 45,4 mio is voor het overgrote deel of zelfs volledig bestemd voor huizen, straten, riolen, groen, parkeerplaatsen, verhuiskostenvergoedingen, grondexploitatie, wisselwoningen etc in herstructureringsgebieden. Er is een ondergeschikte sociale cohesie – doelstelling, waaraan men weinig woorden en nog minder financiële afspraken vuil gemaakt heeft
d) Dat vond bijna niemand erg, en ik vind het ook niet erg. Belangrijke sociale uitgaven kennen hun eigen budgetten en de vraag is of die 45,4 mio zelfs genoeg is voor deze beperkte opvatting van het oorspronkelijke ambitieniveau.
e) Er zit een wethouder die Spilcentra als haar levenswerk ziet, daar nog heel veel geld voor zoekt, en die bereid is om andere belangrijke stukken gemeentepolitiek daaraan op te offeren, in dit geval de voortgang van de herstructureringsoperatie. Dat mag zij proberen, als het straight gespeeld wordt, en dan is de SP ertegen.
f) Het straight spelen betekent dat de zaak wordt gepresenteerd zoals hij werkelijk is: het College erkent dat het overweegt om de overeenkomst met de corporaties slechts voor ca driekwart na te leven, en vraagt de Raad om toestemming voor het herzien van de uitgangspunten na raadpleging van de contractpartner (de corporaties) en na raadpleging van de gemeente-advocaat.
In praktijk komt het College echter niet recht voor zijn raap voor zijn voornemen uit en hult dat voornemen het liefst in dikke mist. De passage over de 18 mio is zo’n mistwolk, maar de passage “teneinde te zoeken naar optimale oplossingen voor alle partijen zal integraal vanuit de verschil-lende gemeentelijke domeinen (DSOB, MO, DAPZ/Vastgoed) bezien worden welke mogelijkheden er kunnen liggen vanuit de inzet/herontwikkeling van gronden en gebouwen van de gemeente”
ook. Waziger kan het niet, en dat terwijl het College er nota bene al drie jaar zit. Bovendien gaan eventuele opbrengsten van deze operatie gewoon naar de algemene middelen, waar men er al jaren met smart op zit te wachten als algemeen dekkingsmiddel. Het specifieke verband met de herstructureringsoperatie ontgaat mij.

4) Is het College van plan de samenwerkingsovereenkomst met de corporaties inzake de herstructurering onverkort, dwz voor 45,4 mio, na te leven?
5) Welk deel van dit (of een ander) bedrag wil het College spenderen aan fysieke volkshuis-vestingsdoelen als huizen, straten, riolen, parkeerplaatsen, wisselwoningen, openbare ruimte, groen etc, en welk deel aan sociale cohesie – doelen?
6) Kan het College een specificatie geven van wat het onder sociale cohesie – doelen verstaat, en meer specifiek welke budgetten het precies voor welk doel wil inzetten?
7) Kan het College een specificatie geven aan welke fysieke investeringen DMO in herstructu-reringsgebieden ongeveer 18,0 mio uitgegeven heeft of uit zal geven of bezig is uit te geven?
8) Kan het College aangeven hoe de corporaties over deze passage uit de VJN denken?
9) Is het College bekend met de regel dat (behoudens VTA’s) de “opbrengst van inzet /herontwikkeling van gronden en gebouwen van de gemeente” naar de algemene middelen gaat, en vervolgens uitleggen wat de relatie van deze passage is met de herstructurering?

“Na een aantal jaren ervaring met de wijze van aanpak wordt het zinvol geacht de beleidsfilosofie te evalueren en om op basis daarvan te komen met verbetervoorstellen”.
Dat lijkt mij een van de verstandigste passages uit dit verhaal, als tenminste die zinvolheid ook daad-werkelijkheid vertaald wordt in uitvoering. Veel zaken in de gemeentepolitiek zijn zinvol en vinden toch niet plaats. Waarom schrijft dit College toch altijd zo wazig?
Sinds immers de herstructureringsopgave van start ging, zijn de feitelijke situatie en de inzichten m.b.t. de volkshuisvesting bij velen ingrijpend veranderd. De PvdA neemt bijv. in deze raadsperiode standpunten in die op essentiële onderdelen diametraal tegenover die van de PvdA in de vorige raadsperiode staan, en die nu grofweg samenvallen met die van Groen Links en de SP. De SP was in de vorige periode tegen het verhaal over de herstructureringsopgave, omdat daarin een aantal te slopen goedkope en betaalbare woningen genoemd werd van ca 4000 in de planperiode (en een groot aantal daarna). Inmiddels wordt er heel anders over dit uitgangspunt gedacht. Ook een corporatie als bijv. Trudo is afgestapt van dit soort massale kaalslag – operaties en opereert een stuk subtieler. De perikelen van de nieuwbouw zijn bekend. Er zijn vele goede redenen om de samenwerkings-overeenkomst met de corporaties aan een soort mid term – evaluatie te onderwerpen. De SP pleit daarvoor. Wat de SP betreft zou zelfs zo kunnen zijn, dat men als gevolg van deze evaluatie de omvang van de operatie vermindert en daarmee de totale kosten, maar dat zou dan eerst uit de evaluatie moeten blijken.
Maar dat alles wel straight. De uitgangspunten van de samenwerkingsovereenkomst zijn door de Raad vastgesteld en als het College, met de SP, van mening zou zijn dat er redenen zijn om deze uitgangs-punten te herzien, dan is ook die herziening een taak van de Raad. Dat valt onder haar kaderstellende bevoegdheden. Het zou een goede zaak zijn om de opzet en de vraagstelling van de evaluatie eerst met de commissie Ruimtelijke Pijler af te stemmen.
Omdat er een lopende samenwerkingsovereenkomst is, waarin als gevolg van de evaluatie veranderingen zouden kunnen optreden, moet er, in elk geval in eerste instantie, overeenstemming gezocht worden met de corporaties.
De evaluatie zou moeten plaatsvinden door een bekwame en onpartijdige buitenstaander en vraagt dus om een budget.
10) Heeft genoemde evaluatie al plaatsgevonden of loopt zij al, zo niet is er al concreet toe besloten, zo niet, is het College bereid om er (na raadpleging van de commissie) alsnog toe te besluiten?
11) Is het College het met de SP eens dat deze evaluatie aan de Raad moet worden aangeboden?
12) Is het College het met de SP eens dat als deze evaluatie er aanleiding toe geeft om de uitgangspunten van de herstructureringsoperatie te herzien, dit regulier via een raadsbesluit in procedure moet worden gebracht onder inachtname van de juridische positie van de gemeente?
13) Is het College het met de SP eens dat, als het mocht komen tot een herziening van de uitgangspunten, er een duidelijker omschrijving in woord en getal van de diverse subdoelen van de operatie moet komen (zoals de sociale cohesie – doelstelling)?

Gezien het belang van dit onderwerp voor de begrotingsbehandeling verzoek ik U als College tijdig te antwoorden.

Eindhoven, 10 augustus 2005.

U bent hier