h

DE TOEKOMST VAN HET SRE

1 augustus 2005

DE TOEKOMST VAN HET SRE

Het debat over BOSE heeft nog eens glashelder aangegeven, dat de Regioraad en de wettelijke basis waarop deze rust, de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, niet geschikt zijn voor omstreden kwesties. Door de gang van zaken rondom BOSE zijn de verhoudingen behoorlijk verziekt. De dorpen waarover heen het nieuwe tracé komt te lopen zijn mordicus tegen en voelen zich het slachtoffer van enerzijds machtspolitiek van de BOSE-voorstanders, anderzijds van de onverschilligheid van de dorpen die het probleem niet aangaat en die zich zonder kennis van zaken laten lijmen door de leugens van Smetsers. Er was dan ook geen sprake van enig triomfantelijk gevoel, ook niet bij de voorstanders

Een deel van de formele problematiek van de SRE komt voort uit de WGR. De landelijke wetgeving verbiedt expliciet dat er een vierde bestuurslaag komt. De Regioraad mag dus niet rechtstreeks worden gekozen. De meest logische oplossing (want een provinciebestuur wordt wel rechtstreeks gekozen), namelijk om de provincie Brabant op te splitsen in een Stadsprovincie ZO Brabant enerzijds en de rest anderzijds, is eveneens door Den Haag verworpen, mede door gestook van de provincie zelf.
Om de Regioraad te vullen moeten de leden dus getrapt worden gekozen. Komt het volgende probleem: met wie? De huidige Regioraad heeft nog een ouderwetse monistische samen-stelling met door elkaar burgermeesters, wethouders en raadsleden, die daar allemaal door een besluit van hun afvaardigende gemeenteraad neergezet zijn. In een dualistisch systeem zou het passender zijn om af te spreken, dat men in de Regioraad alleen maar raadsleden neerzet en in het Dagelijks Bestuur alleen maar wethouders. Een dergelijke aanpak is gerealiseerd bij Park-stad Limburg, onder leiding van burgermeester Sakkers die toen burgermeester van Heerlen was. De wetgeving verplicht dit niet, maar verbiedt het ook niet. Eindhoven heeft voorgesteld om bij onderlinge afspraak tot een dergelijk model over te gaan. Dit en andere modellen zijn nu in discussie.
Als vanzelfsprekend komt dan ook de achterlijke regel aan de orde, dat de meerderheid in een Raad bepaalt hoe de afvaardiging als blok moet stemmen. Deze opvatting vloeit voort uit de geschiedenis van de WGR, die ooit alleen maar bedoeld was voor uitvoeringszaken waarover weinig verschil van inzicht bestond (bijv. de Brandweer). Dit type bestuurlijke kwesties kan inderdaad wel aan wethouders en burgermeesters worden overgelaten. Het probleem is echter, dat de agenda “vervuild” of “verrijkt” is (afhankelijk hoe men er tegenaan kijkt) met zwaar politieke kwesties. BOSE valt daaronder, maar bijv. ook het Regionaal Structuurplan, het Regionaal Verkeer- en Vervoersplan, de bezuinigingsoperatie op het openbaar vervoer Orion II, de economische politiek en Brainport, enz. Het zijn allemaal dossiers die te groot zijn voor de gemeente, en eigenlijk te regionaal voor de provincie, maar waarvoor wel een formeel bevoegd gezag nodig is. De SRE is bijv. contractant met het Rijk over de VINEX-onderhande-lingen op woningbouwgebied, en beheert het OV-budget in de regio. De gemeenten in de regio zouden onderling kunnen afspreken, dat zij toestaan om in de Regioraad bij politieke zaken langs partijpolitieke lijnen het woord te voeren. Zo ontstaat in elk geval een soort quasi-democratie. Gegeven de getalsverhoudingen en de getrapte verkiezing, waaraan niet te ontkomen valt, is dat het maximaal haalbare.
Sakkers kwam bij een recente bijeenkomst over de democratisering van de SRE met een interessante gedachte (eentje die in elk geval niet meteen door de aanwezigen afgeschoten werd), namelijk om de SRE-dossiers te splitsen in die welke een politiek karakter hebben, en die welke dat niet hebben. De laatste zouden “gewoon” afgewikkeld kunnen worden door bestuurders, de eerste zouden behandeld moeten worden in “super-gemeenteraads-vergadering”, waarin alle raadsleden van de deelnemende gemeenten uit het SRE-gebied (ca 450) op hetzelfde moment en op dezelfde plaats bijeen zouden komen om politiek gevoelige dossiers af te werken. “Dat komt ongetwijfeld op de televisie” meende Sakkers en hij keek erbij of hij het niet erg zou vinden op daarbij als voorzitter in beeld te komen. Zwakke plek, meende B.Gerard, wordt dan de vaststelling wat politiek gevoelig is en wat niet. Voor de SP is bijv. de regionale Woonvisie politiek gevoelig, maar voor de rest nauwelijks. Meer algemeen vinden oppositiepartijen sneller dat iets politiek gevoelig is als regeringspartijen, omdat die toch al bij de totstandkoming van het beleid betrokken zijn geweest.
Hoe het ook zij, voor de SP is dualisme en democratisering van de SRE een absoluut noodzakelijke voorwaarde om nog politiek geladen dossiers te behandelen. Als het op de huidige voet blijft doorgaan, moeten politieke dossiers maar terugvallen aan de Provincie. Dat is ook niet ideaal en eigenlijk wil geen enkele bestuurder in ZO Brabant de SRE afschaffen (want daar komt het op neer), maar dan moet er wel iets gebeuren. Dit besef begint bij velen te dagen.

Een inhoudelijk probleem is dat SRE-dossiers op provinciedossiers lijken. Het gaat om dikke pakken papier met soms een hoog abstractiegehalte, en niet elk raadslid (om het voorzichtig uit te drukken) heeft daar zin in, tijd voor en/of capaciteiten in die richting. Gerards BOSE-dossier is inmiddels 25 cm dik. De politieke partijen zullen daar bij het opstellen van de kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen rekening mee moeten houden. Want al zijn de dossiers soms uitermate abstract, de gevolgen zijn vaak uitermate concreet.

U bent hier